140 - van den minderen aanvoer waren de prijzen hooger. Aan deze visscherij werd deelgenomen door 200 bommen en 31 loggers. Verdere bijzonderheden, ook wat de prijzen betreft, zijn opgenomen in Ill van het verslag der Kamer van Koophandel. III. Handel en Scheepvaart. a. Binnenlandsche handel. Paragraaf II letter a van het verslag van de Kamer van Koophandel bevat een overzicht van de verschil lende markten te dezer stede, van de hoeveelheid van de aldaar aangevoerde voortbrengselen en van de daar voor bestede prijzen. b. Buitenlandsche Handel. Ten aanzien van den buitenlandschen handel ver wijzen wij naar 11 letter b van het verslag der Kamer. c. Scheepvaart langs de rivieren, kanalen en vaarten. Bij het einde van het jaar waren er in deze Gemeente 100 vaartuigen van 10 en meer tonneninhoud tegen 104 in 1890. De beurtschepen, pak- en marktschuiten, van en op ’s-Gravenhage varende, meten te zamen 2502 ton, en de stoombooten, varende vice versa tusschen deze en andere Gemeenten, hebben een gezamenlijken inhoud van 941 ton. Van de 100 vaartuigen, hierboven genoemd, behooren er 14 te Scheveningen tehuis. Van de overigen zijn 17 bewoonde vaartuigen en 7 voor het fabriekswezen, 4 liggen aan de koolmarkt, 25 aan de aardappelmarkt, 20 aan de brand stoffen markt en 4 aan de fruitmarkt. Hun gezamenlijke tonneninhoud bedraagt 3196 scheepston. Uit de opgaven van den Havenmeester blijkt, dat in 1891 de Gemeente zijn binnengekomen 52.462 vaar tuigen, metende 820.741 ton, waarvan aan havengeld is ontvangen ƒ24.622.23. Voor havengeld van houtvlotten (218 koppels) en losse balken (22 meters) werd ontvan gen 32 81. Voorts werd eene som van 234.06 ont vangen van 267 vaartuigen, metende 7.802 ton, aan niet ingezetenen toebehoorende, terwijl 571.20 werd

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1891 | | pagina 146