13
II
- 8.027.34
900.—
A in de begrooting der Duinwaterleiding voor 1890
I te verhoogen
van 1 T”
van
uitgaaf van
Voor zoover het gezamenlijk tekort ad f 11.707.34 niet
kon worden gevonden uit de „onvoorziene uitgaven”, waar
voor slechts f 10.133.86a was geraamd, werd bij besluit
van den Gemeenteraad van 20 Februari 1890 machtiging
verleend
de Uitgaven Hoofdstuk VIII met 5000.en
de Ontvangsten Hoofdstuk I met gelijk bedrag.
van Hoofdstuk VIII der uitgaven over te schrijven op
Hoofdstuk II der uitgaven, onderdeel
„Steenkolen”f 3.680.
en op Hoofdstuk VII der uitgaven, onder
deel „Aankoop van gegoten ijzeren buizen”
B in de Gemeentebegrooting voor 1890 te verhoogen van
de uitgaven Volgn0. 99 met f 5000.en daartegen
over van de Ontvangsten Volgn". 28 met gelijk bedrag.
Bij Raadsbesluit van 11 November 1890 werd verder
machtiging verleend om van Hoofdstuk VIII „Onvoorziene
uitgaven” af te schrijven een bedrag van f 2730.en
daarvan over te schrijven op Hoofdstuk II onderdeel „Steen
kolen” f 2180.en op Hoofdstuk IV lett. O „Aanschaffen
van een brandkast” f 550.
Op nieuw aanvulling van den post voor Steenkolenver-
bruik was noodig, omdat in het afgeloopen jaar ter voor
koming van drukverlies de opvoerhoogte der machines moest
worden gebracht van 30 op 40 Meter, ten gevolge waarvan
natuurlijk dat verbruik grooter was dan in andere jaren.
Wat de aanschaffing van een brandkast aangaat, dien
aangaande bleek later dat in plaats van één, twéé brand
kasten moesten woorden geplaatst, wilden alle registers een
veilige plaats vinden. Deze kasten werden geplaatst op de
eerste verdieping, waar de bureelen van den Boekhouder
zijn gelegen; daartoe werd in de benedenverdieping de
noodige voorziening gemaakt, waartoe eene inrichting van
metselwerk werd opgetrokken tot aan de eerste verdieping,
tevens dienende tot brandvrije kluis, waarin de contróle-
registers kunnen geborgen worden.
Een en ander vereischte een