I
19
1 Sept. Pag. 93. N°. 11. Aanbieding der begrooting
voor 1892.
1 Sept. Pag. 93. N°. 16. Benoeming van de leden der
Commissie van Bijstand in het beheer der Gemeentegasfabriek.
1 Sept. Pag. 96. N°. 41. Samenstelling van de afdeelingen
van den Gemeenteraad voor het onderzoek van de begrooting
der Gemeentegasfabriek voor 1892.
15 Sept. Pag. 97. N°. 2. Ingekomen de goedkeuring van
Ged. Staten van Zuid-Holland om aan te gaan eene overeen
komst met de HoB. Ijzeren Spoorwegmaatschappij betreffende
het leggen en onderhouden eener gasleiding door het trottoir
in de Veenestraat.
15 Sept. Pag. 97. N°. 9. Ingekomen een adres van de
Vereeniging voor Handel en Nijverheid met verzoek om de
posten a en b van Hoofdstuk 1 der uitgaven van de be
grooting der Gemeentegasfabriek te doen vervallen. (Bij
lage N« 371.)
15 Sept. Pag. 98 N°. 11. Ingekomen en aangenomen voor
kennisgeving het rapport van Dr. W. F. Koppeschaar omtrent
het onderzoek naar de lichtsterkte en het gehalte van het
gas gedurende de maand Augustus 1891. (Bijlage N°. 367).
15 Sept. Pag. 98. N°. 13. Mededeeling betreffende de
verdeeling der werkzaamheden onder de leden van het dage-
lijksch Bestuur, alsook dat de heer Lisman Voorzitter blijft
der Commissie van de gasfabriek.
29 Sept. Pag. 100. N°. 8. Ingekomen een adres van de
Vereeniging voor Handel en Nijverheid met verzoek de be
noeming van een adjunct-Directeur voor de Gemeentegrs-
fabriek aan te houden tot de behandeling der begrooting
dier inrichting voor 1892. (Bijlage N°. 405).
29 Sept. Pag. 105. N°. 30. Aangenomen het voorstel tot
aanstelling van een adjunct-Directeur bij de Gemeentegas
fabriek, mede tot opdracht van de benoeming aan B. en W.
(Bijlage N°. 397). Dientengevolge is op het adres van de
Vereeniging voor Handel en Nijverheid, hiervoor genoemd,
ongunstig beschikt.
29 Sept. Pag. 100. N°. 9. Ingekomen een adres van Th.
Smit te Amsterdam, verzoekende den steun der Gemeente
voor het oprichten eener tweede koolteerstokerij in Nederland.
(Bijlage N°. 399).
13 Oct. Pag. 106. N°. 1. Ingekomen en aangenomen voor
kennisgeving het rapport van Dr. W. F. Koppeschaar omtrent