20 I dien gebrek aan licht, door de vlak daarvoor geplaatste gebouwen, zoodat op donkere dagen al zeer vroeg gaslicht moet worden ontstoken. Indien de commissie goed ingelicht is, dan heeft de toestand aldaar reeds de aandacht van het geneeskundig staatstoezicht getrokken. 2°. De ventilatie. Het valt niet te ontkennen dat men op dit gebied met groote moeielijkheden te kampen heeft. Des zomers is de natuurlijke ventilatie aangewezen, en het ge vaar voor tocht bovendien minder groot, maar des winters ondervinden, vooral de onder het raam gezeten kinderen, allicht last van openstaande ramen. Daarom hebben de deskundigen verschillende ventilatie- stelsels bedacht, om de noodige luchtverversching te ver krijgen ook als de natuurlijke ventilatie, door sterken wind of overmatige koude niet te gebruiken is. Van die stelsels schijnt dat van dr. Levoir en dr. van Bemmelen het meest te voldoen. Het is uitvoerig medege deeld in het rapport der commissie, benoemd bij Koninklijk besluit van 2 Februari 1879 no. 15, tot voorlichting der Regeering ten aanzien van den schoolbouw (zie bladz. 38 en pl. IX) en toegepast in de school aan de Ravesteijnstraat. Door dit systeem is het mogelijk des zomers en des winters, niet alleen bedorven lucht af te voeren, maar ook versche lucht aan te voeren. Bij betrokken lucht en mistig weder is het echter niet voldoende, zoodat in het aangehaalde rap port de luchtverversching door de ramen van ook eene con ditio sine qua non'’ voor de toepassing van het stelsel Levoir in den zomer genoemd wordt. De ondervinding leert dat zelfs in den winter, bij zacht weder, de natuurlijke venti latie af en toe noodig blijft. 3°. De inrichting der ramen. Daar de ventilatie door de ramen alzoo in den zomer hoog noodig en in den winter somtijds onvermijdelijk blijkt te zijn, rijst de vraag: hoe moeten die ramen zijn ingericht? Reeds lang zijn de tuimel ramen veroordeeld, op grond dat zij veel tocht veroorzaken. Beter zijn de schuiframen, ofschoon ook deze niet tochtvrij zijn. Door de hygiënisten worden de zoogenaamde kiepramen aanbevolen, afgebeeld op pl. I—V van genoemd rapport. Een der ondergeteekenden, hoewel hij gaarne, evenals zijne medeleden der commissie eene proefneming met deze kiep ramen wenscht, neemt echter de vrijheid op te merken dat te Leiden, waar deze ramen vrij algemeen in zwang zijn,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1891 | | pagina 296