20 tusschenbeiden te treden. Deze toestand wordt nog moeielijker wanneer wegens ongeschiktheid van eene onderwijzeres, twee klassen moeten gecombineerd worden. Het Comité acht zich verplicht Uwe aandacht op deze zaak te vestigen, en voegt er den wensch bij, dat het mo gelijk zij eene wijziging in de bepaling omtrent het onder wijzend personeel te verkrijgen in dien zindat het aantal onderwijzeressen gelijk zij aan dat der klassen, de on derwijzeres le klasse niet medegerekend, en dat parallelklassen gevormd moeten worden, zoodra het aantal leerlingen meer dan 25 bedraagt. Resultaten van het onderwijs. Ofschoon over den normalen toestand van het leervak K eerst met zekerheid zal kunnen geoordeeld worden, wanneer na de reorganisatie een geheele cursus van 6 jaren zal ver- loopen zijn, toch bestaat er nu reeds, alle omstandigheden in aanmerking genomen, reden tot tevredenheid. De resul taten zijn slechts op enkele scholen onvoldoende, op vele zijn zij goed, op enkele zelfs uitstekend te noemen. Leerwijze. Het onderwijs is thans over het algemeen klassikaal in gericht. Niet alle onderwijzeressen hebben evenwel eene duidelijke voorstelling van de vereischten van oordeelkundig ingericht klassikaal onderwijs in dit leervak. Het behoeft geen betoog, dat waar dit het geval is, de minder gunstige gevolgen zich niet laten wachten. Het Comité koestert de gegronde hoop, dat de cursus in de methodiek van de nuttige handwerken, van gemeentewege opengesteld, veel zal kunnen bijdragen om hierin verbetering te brengen. Leermiddelen. Dank zij de goede zorg van den wethouder van onderwijs en de medewerking der schoolhoofden zijn de noodigste leermiddelen op de scholen aanwezig, terwijl het Comité voortgaat aan te dringen op aanvulling van hetgeen hier en daar nog ontbreekt. Regeling van het onderwijs. De regeling, zooals deze in 1890 is ingevoerd, schijnt gunstig te werken.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1891 | | pagina 304