20 Het verheugt de Commissie, dat in 1892 een hooger be drag beschikbaar is gesteld voor de bezoldiging van het onderwijzend personeel, waardoor de le en 2e helpsters eenige verhooging van salaris kunnen ontvangen en aan elke school eene kweekelinge kan worden vervangen door eene helpster met akte. In haar vorig verslag wees de Commissie er op, dat naar haar gevoelen verbetering der salarissen het beste middel zou zijn tot verhooging van het peil der help sters, en dat langzamerhand in elke klasse een geëxamineerd onderwijzeres de leiding in handen behoort te hebben; zij acht dan ook de nieuwe regeling een stap in de goede richting en vertrouwt, dat die door meer gevolgd zal worden. Er -hadden in het afgeloopen jaar nog al veel mutatiën in het onderwijzend personeel plaats. Mej. MatthijsCroes, hoofd der gem. bewaarschool a. d. Koningstraat, was genoodzaakt, om gezondheidsredenen hare betrekking met 1 April neer te leggen. De gemeente ver loor in haar een bekwaam en ijverig bewaarschoolhoofd. Mej. E. Kool, hoofd der gem. bewaarschool a. d. Vol- dersgracht, werd overgeplaatst naar de Koningstraat. Aan het eerste gedeelte van het vergelijkend examen voor de vacature a. d. Voldersgracht werd deelgenomen door 57 sollicitanten. Van deze 57 werden later 12 opgeroepen voor een nader, hoofdzakelijk practisch, onderzoek. Daarna heeft de Commissie nog de drie, die het best voldaan hadden, in eigen school bezocht en deze 3 toen ter benoeming aanbevolen. Mej. J. van Heffen, le helpster a. d. gem. bewaarschool a. d. Koningstraat is uit dat drietal door den Raad gekozen tot hoofd der gem. bewaarschool a. d. Voldersgracht en heeft die betrekking op 1 Juli 1891 aanvaard. In overeenstemming met de verordening werd bij vacatures voor le en 2e helpster telkens een schriftelijk theoretisch examen en een practisch onderzoek gehouden; bij die voor 3e helpsters bepaalde het vergelijkend onderzoek zich tot het geven eener les. De Commissie acht het niet noodig, dat op den duur voor elke vacature een afzonderlijk vergelijkend onderzoek inge steld wordt. Zij meent, dat de aanteekeningen, die ze ver zamelt bij hare gewone bezoeken, en die welke verkregen worden bij de examens, met de driemaandelijksche rapporten der hoofden en die van den cursus, langzamerhand zooveel gegevens aan de hand doen, dat op grond daarvan wel een

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1891 | | pagina 309