24 inkomsten, van Bestuur Wil de Academie haar onderwijs gelijken tred doen hou den met de steeds toenemende vorderingen op dat gebied en met de voortdurend klimmende eischen, die daaraan gesteld worden, dan is zij verplicht het aantal leeraren voortdurend uit te breiden en onvoldoende leermiddelen aan te vullen. Doch tegenover deze door de noodzakelijkheid geboden uit gaven staat geene enkele vermeerdering van welke pogingen daartoe ook door den Raad zijn aangewend. Daarbij kost het dikwerf groote moeite, geschikte leeraren voor het onderwijs in hand- en rechtlijnig teekenen aan de Academie te verbinden. De krachten, die ten behoeve van de openbare lagere school voor het grijpen zijn, moeten voor eene instellingals de Academie dikwerf met inspanning worden opgespoord. En daarbij oefent de geringe bezoldiging die men slechts kan aanbieden, natuurlijk een nadeeligen invloed uit. In verband met dezen bezwarenden linantieelen toestand heeft de Raad in December 1890 beproefd, in eene door In de plaats van den heer Artz vestigde de algemeene ledenvergadering, welke daartoe op 30 September jl. was bijeengeroepen, hare keuze op den heer Ph. Sadée, terwijl in die zelfde bijeenkomst de aftredende leden A. P. Godon, C. Bisschop, Mr. F. von Weckherlin en H. P. Mutters Jr. werden herkozen. Van het leeraarspersoneel ontviel der Academie door den dood, in April jl., de heer B. G. Gerritse, leeraar in het bouwkundig teekenen, die sinds 1 October 1876 met den hem eigen tact en ijver de aanvangers in de Afdeeling Bouwkunde voorthielp. De leeraar J. Kranenburg, dien de Raad van Bestuur om het gehalte van zijn onderwijs waar deerde, wenschte met 1 October 1891 van zijne betrekking te worden ontheven en ontving op de meest eervolle wijze zijn ontslag, toen de pogingen om hem van zijn besluit terug te brengen, vruchteloos bleven. In zijne plaats benoemde de Raad den heer J. A. Mondt, die reeds in de Afdeeling Middelbaar Onderwijs les in het rechtlijnig teekenen gaf. Met ingang van 15 November 1890 werd de heer B. S. Claus, eveneens oud-leerling der Aca demie en ook tevens in het bezit der Acte M1 M. O., bij de Afdeeling Middelbaar Onderwijs geplaatst.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1891 | | pagina 472