24 hem ruim verspreide circulaire de belangstelling der ver mogende stadgenooten voor de Haagsche Teeken-Academie op te wekken en hun geldelijken steun voor onze inrichting te verkrijgen. De uitkomst van dit beroep op het kunstlie vend hart der residentie-bewoners heeft slechts het aanwerven van een twintigtal leden ten gevolge gehad. Door deze toetreding is het aantal leden, ondanks het overlijden van acht en het ontslag nemen van drie leden, niettemin met elf vermeerderd, zoodat het 186 bedraagt. Ook heeft de Raad herhaaldelijk overwogen of verhooging van het schoolgeld mogelijk zoude zijn. Van den jeugdigen ambachtsman, die de lagere klassen bezoekt, kon in geen geval grootere geldelijke bijdrage gevorderd worden, doch van hen, die de hoogere klassen van bouwkunde, ornament, groot pleister en levend model volgen, en die tot eene an dere, meer welgestelde categorie behooren. achtte men het mogelijk een hooger schoolgeld te heffen. Bij den nu inge treden Wintercursus is dan ook voor die klassen het school geld van 4 op 10 gulden gebracht, hetgeen vermoedelijk eene bate van drie honderd gulden zal opleveren. Geeft de finantieele toestand dus reden tot bezorgdheid, de Raad van Bestuur kan daarentegen niet dan met warme dankbaarheid gewagen van de verbouwing der groote schil derzaal, welke nu een sieraad der Academie geworden is. Ruimte en inrichting laten, zoo wat helder, onbelemmerd licht als oordeelkundige indeeling betreft, niets te wenschen over. Ook de benedenzaal biedt nu door de verkregen groo tere ruimte uitmuntende gelegenheid voor het geven van theoretische lessen des daags en het pleisterteekenen des avonds aan. Toen de Jury bij het laatst gehouden verge lijkend onderzoek naar de vorderingen der leerlingen deze nieuwe schilderzaal bezocht, gaf zij hare groote ingenomen heid met dit uitnemend lokaal te kennen, en uitte den wensch, dat alle zalen in het Academiegebouw zoo aanlokkend tot studie en zoo aangenaam ingericht mochten zijn. Trouwens de schilderklasse mag zich hoe langer hoe meer in eene steeds toenemende belangstelling verheugen, al zijn het ook voor het meerendeel vrouwelijke dilettanten die zich om het model scharen en stillevens schilderen. De dagcursus in de Kunstnijverheid vindt tot heden niet die deelneming., welke men zich had voorgesteld. Toch heeft ook de Tentoonstelling in Mei jl. van ontwerpen uit deze I

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1891 | | pagina 473