25
Met betrekking tot den algemeenen toestand van het
Armwezen der Gemeente vermeent het Burgerlijk Armbestuur
de tegenwoordige tijdsomstandigheden in aanmerking genomen,
dezen niet ongunstig te mogen noemen. Wel is het aantal
der door het Burgerlijk Armbestuur bedeelde gezinnen, in
verhouding tot vroeger, en ondanks het optreden der ver-
eeniging .Armenzorg" in de laatste jaren belangrijk
toegenomen, maar moet hierbij in aanmerking worden geno
men, dat de bevolking dezer Gemeente, die in 1862 uit
<82.466 inwoners bestond, op 31 December 1891 een cijfer
bereikt heeft van 165.560. En ofschoon nu in verhouding
tot die cijfers het aantal bedeelden evenzeer belangrijk is
vermeerderd, vermeent het Burgerlijk Armbestuur in geenen
deele tot een ongunstigen toestand van het Armwezen te
mogen besluiten.
In het bijzonder acht gevende op het cijfer der door het
Burgerlijk Armbestuur in 1891 bedeelden, dan moge dit eene
niet onbelangrijke vermeerdering aangeven, daarbij behoort,
behalve het reeds opgemerkte, tevens in aanmerking te worden
genomen, dat de vroegtijdig ingevallen felle en langdurige
winter, benevens de geheerscht hebbende influenza epidemie,
inzonderheid ook te Scheveningen, buitengewone behoefte
aan ondersteuning heeft doen ontstaan en velen, die vroeger
zi^Ji zelf getracht hebben te helpen, bij afwijzing door
het betrokken Kerkelijk Armbestuur, zich genoodzaakt hebben
gezien hulp en bijstand bij het Burgerlijk Armbestuur te zoeken.
Tot de gewone vermelding van eenige bijzonderheden
overgaande, vestigt het Burgerlijk Armbestuur de aandacht
op het navolgende:
Bij de eerste uitdeeling in Januari 1891 wees de lijst der
bedeelden te ’s-Gravenhage een cijfer aan van 484 gezinnen,
uitmakende 1362 personen, te zamen bedeeld met f356.70
in geld en 476 brooden, en te Scheveningen. met inbegrip
bij de behandeling der begrooting van het Burgerlijk Arm
bestuur. in zijne zitting van 14 Augustus 1891 is goed
gekeurd geworden.
Naar aanleiding der ingezonden daartoe vereischte aan
beveling, werd door Burgemeester en Wethouders, bij besluit
van 20 November 1891, met ingang van 1 Januari 1892
benoemd de heer J. F. Carriere.