Tot de mededeeling overgaande van hetgeen betrekking
heeft op de verstrekking van genees-, heel- en verloskundige
hulp heeft het Burgerlijk Armbestuur te vermelden dat de
Gemeentevroedvrouw, Mej. J. S. M. Van Weezee Ebbens
geb. Van Delft. 14 Februifri overleden zijnde, door Bur
gemeester en Wethouders in hare plaats is benoemd, met
ingang van 1 Maart 1891 Mejuffr. P. Bkuggeman—Voobsmit.
Voorts werd door Uwen Raad, bij besluit van 14 April
aan Dr. G. A. de Geus, op diens verzoek, een eervol ontslag
als Gemeentegeneeskundige verleend met ingang van 1 Juli
1891 en bij besluit van 23 Juni in die vacature voorzien,
door de benoeming van Dr. K. Polano.
Tevens ontviel aan het Burgerlijk Armbestuur de Genees
kundige te Scheveningen, Dr. J. van der Mandele op 26
November 1891. Bij Raadsbesluit van 7 Februari 1871 tot
Gemeentearts aldaar benoemd, behartigde hij in die be
trekking, gedurende 21 jaren met volkomen toewijding in
elk opzicht de belangen der aan zijne zorgen toevertrouwde
behoeftigen.
Tengevolge van dit overlijden werd door het Burgerlijk
Armbestuur, in overleg met Heeren Inspectores der Gemeente-
apotheek, besloten, nu zich te Scheveningen een apotheker
De verpleegkosten dezer 266 personen, waarvan op ultimo
December nog 168 werden verzorgd, bedroegen over het
geheele jaar f 14.183,891'.,.
Met opzicht tot de verpleging in de koloniën der Maat
schappij van Weldadigheid zij vermeld, dat ingevolge de in
1819 en 1821 gesloten contracten, aldaar nog voor rekening
van het Burgerlijk Armbestuur gevestigd waren 5 huisge
zinnen die echter als vrijboeren geene kosten aan het Arm
bestuur veroorzaken.
Daarenboven werden voor zijne rekening in die stichting
verpleegd zeven kinderen, waarvan twee, in staat om in hun
onderhoud te voorzien, zijn ontslagen, zoodat nog vijf kinderen
in verpleging zijn gebleven. Tevens werd ten behoeve van
een aldaar geplaatst gezin, dat niet zonder onderstand in zijn
onderhoud kon voorzien, als vroeger eene wekelijksche toelage
voor rekening van het Burgerlijk Armbestuur verstrekt.
Ter zake van deze ondersteuning en verpleging werd over
1891 aan de Maatschappij van Weldadigheid betaald f697.32
tegen f943.73 in 1890.