36 Daartegen was verschuldigd wegens in omloop zijnde pandbrieven5.347.400 De verkoop van pandbrieven was gunstigdit fonds wordt meer en meer bij het publiek bekend en voor vaste geld belegging gezocht. De pandbrieven der Bank werden ook door de Rijkspostspaarbank, volgens het verslag dier instel ling over 1890, voor geldbelegging gekocht. In den loop van het jaar kwam er eene wijziging in de Statuten der Bank tot stand, waardoor de sterke uitloting der Pandbrieven in de toekomst krachtig zal tegengegaan worden. Daardoor wordt tegemoetgekomen aan de klachten van houders van pandbrieven over de lasten en gevaar van renteverlies bij niet tijdige verwisseling, veroorzaakt door de onnoodig sterke uitloting. Wat betreft de. Eerste Nederl. Verzekering-Maatschappij op het Leren en tegen Invaliditeit en Ongelukken werd ons het volgende medegedeeld Van het maatschappelijk kapitaal ad f 1.500.000 is f 1.254.000 geplaatst; de resteerende aandeelen elk ad f 500, waarop 20u/o moet worden gestort, zijn tegen een koers van 108°/o verkrijgbaar. Het maatschappelijk kapitaal was verdeeld over de beide afdeelingen I. Levensverzekering''1 en II. Ongelukkenverzekering De reserve bedroeg op ultimo December 1891 in Afdee- ling I 795.465 tegen f 524.284,805 in het voor gaande jaar en in Afdeeling II 32.228,61, terwijl op dien zelfden datum in hypotheken, effecten enz. was belegd een som van f 1.095.000 tegen f 746.769,675 op ultimo December 1890. Een groot deel der winst in Afdeeling I komt den ver zekerden ten goede. De verzekerde kapitalen in Afd. I bedroegen op ultimo December 1890 6.624.049,39 terwijl toen aan rente was verzekerd f 79.788,54 Op het-einde van 1891 waren deze cijfers respectievelijk f 7.900 842.37 en f 122.298.45. Het bedrag der jaarpremie klom in 1891 met f 68.989.52, terwijl aan premie in eens bovendien in dat jaar werd ge stort f 107.290. In afd. II was op ultimo December 1890 verzekerd A. Ingeval van overlijden f 14.664.646.30

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1891 | | pagina 573