36 Van de voornaamste onderwerpen daarin behandeld, volgt hieronder een beknopt overzicht. De Kamer wendde zich: I. tot den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, bij brief dd. 1 Mei 1891 met het voorstel dat de Regeering middelen berame of daartoe hare medewerking verleene om te voorzien in het lot van hen, die in den dienst van het Red- dingswezen invalide worden, of om de toekomst te verze keren der nagelaten betrekkingen van hen, die in dien dienst verongelukken. De Kamer betuigde hare instemming met hetgeen door de Regeering te dezen opzichte reeds was toegezegd en wees er op dat slechts een bescheiden gel delijke steun van het Rijk noodig was, om de twee Red- dingsmaatschappijen, die den dienst uitoefenen, in staat te stellen de toekomst van haar personeel te verzekeren. Staats- tusschenkomst scheen de Kamer vooral ook hierom noodig, omdat de financiën der beide Reddingsmaatschappijen niet in een even goeden toestand verkeeren. Ook meer toezicht van Regeeringswege scheen gewenscht, door de aanstelling van Inspecteurs, terwijl de Kamer van de inmenging der Regeering tevens meer samenwerking tusschen de Zuid- hollandsche en de Noord- en Zuidhollandsche Reddings- maatschappij verwachtte, hetgeen aan den dienst ten goede moet komen. II. tot denzelfden Minister, bij schrijven d.d. 26 April 1891, naar aanleiding van een bij de Kamer ingekomen schrijven van de firma Ribbink van Bork Co., exploitante van onderscheidene telephoongeleidingen in steden hier te lande, waarin adressanten den steun der Kamer vroegen voor een door hen tot de Regeering gericht adres om regeling van Staatswege van de wijze waarop het intercommunaal tele- phoonverkeer wordt geëxploiteerd. Dit intercommunaal ver keer, dat voor de toepassing der telephoon van het grootste gewicht is, wordt door de Ned. Bell-Telephoon-Maatschappij, de contractante voor de meeste groote steden, belemmerd door de heffing van buitensporig hooge rechten voor de aansluiting aan hare geleidingen. De Kamer voldeed vol gaarne aan het verzoek om adhaesie bij de Regeering. III. tot denzelfden Minister in aansluiting aan vorenge- melde missive, bij brief d.d. 9 Juni 1891, waarbij de Kamer

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1891 | | pagina 578