54
1275 abeeleveeren, 182 meibeukeveeren, 570 stuks ber-
keplantsoen, 70 balsempopelen25 sorbusveeren, 21
acer dasy-carpum, 170 prunus virginiana, 56 vlier
struiken, 175 stuks tamme kastanjeplantsoen, 120 ro
binia’s, 176 stuks lijsterbesseplantsoen. 137 stuks larix,
20 stuks ailanthus, 21 stuks acer schwedleri, 90 eike-
boompjes, 48 eschdoornboompjes91 iepeboompjes, 58
iepeveeren, 22 tamme kastanje boompjes.
De aanplanting met dennen geschiedde over een
oppervlakte van 19,70 aren ten N. W. van den Pomp-
stationsweg; hiervoor zijn gebruikt: 5600 grove den
nen en 2760 Schotste dennen. Voor inboeting in
het Scheveningsche Bosch en langs den Pompstations-
weg werden gebruikt 5950 stuks grove dennen in het
hakhout langs de Ver-Huëllweg werden 80 Oosten
rij ksche dennen geplant.
De kweekerijen leverden op: 235 iepen, 4442 veer-
heesters. 9800 stuks boetplantsoen, 58 pyramideheesters,
136 groenblijvende planten, 156 stamboomen in ver
schillende soorten, 104 struikheesters en 40 stamrozen,
samen eene waarde vertegenwoordigende van f 2150.
De verharding der wandelpaden in het Scheveningsche
Bosch geschiedde over een oppervlakte van 1120 M2.
Het Ie wandelpad ten zuiden van den Ver-Huëllweg
over een lengte van 362 M. en een gedeelte, ter lengte
van 80 M., van het hooge voetpad langs de Waterpartij
bij den Dwarsweg werden verhard.
De wandelpaden in de beplantingen ten N. O. van
den Nieuw’en Badhuisweg werden verlengd met 217 M.
In het Scheveningsche Bosch werd over een oppervlakte
van 61.21 aren het hakhout geveld: de groei in de
gehakte stoven was gedurende den afgeloopen zomer
zeer sterk.
De harde en langdurige vorst in den winter van 1890
1891 deed vele boomen, staande op lage plaatsen in
de stad, sterven.
Ook de zeedennen bleken tegen de strenge vorst niet
bestand; de beplanting daarmede in de Scheveningsche
Boschjes is gedeeltelijk bevroren.
De vochtige, koude weersgesteldheid gedurende den
zomer werkte gunstig op de duinbeplanting, doch was
zeer nadeelig voor de bloemgewassen in de stad.