a. Nationale Militie.
Het Nederlandsch toevluchtsoord voor noodlijdende
dieren nam in 1891 in tijdelijke bewaring op 506 hon
den tegen 387 in 1890. Van deze 506 honden werden
door de Utrechtsche Politie 297 aangebrachtdoor par
ticulieren 153 en door de Politie in den Haag 56, van
welke laatsten evenwel liet grootste gedeelte wegens ge
breken of ziekte moest worden afgemaakt. Afgemaakt
werden 430 honden tegen 280 in 1890 en aan particulieren
tegen vergoeding of om niet afgestaan 70 honden tegen
102 in 1890.
Er zijn maatregelen genomen ten einde te verhoeden
dat de afgestane honden tot trekdieren worden gebezigd.
Gedurende langer of korter tijd werden tegen kost
geld verpleegd 82 hondenop 1 Januari 1892 waren er
nog 6 aanwezig.
Bij het begin van het reisseizoen werden eigenaars
van bonden door advertenties in de dagbladen opmerk
zaam gemaakt op de gelegenheid tot verpleging die het
asyl aanbiedt, welke advertenties niet zonder uitwerking
zijn gebleven.
Op 1 Januari 1892 waren in het asyl aanwezig 19
honden tegen 21 op 1 Januari 1891.
Het aantal leden nam niet toe, maar verminderde
voor den Haag met 2. voor de leden buiten den Haag
met 2, en vermeerderde in Utrecht met 1.
Van de bestuursleden nam de heer E. R. van Wel-
deren baron Rengers ontslag en werd vervangen door
den heer Dr. H. F. van pe Ven, terwijl als zevende
Bestuurslid werd benoemd de heer H. W. Capel.
HOOFDSTUK VU.
Het aandeel der Gemeente in de lichting bedroeg
301 man;
het aantal ingeschrevenen in de Gemeente, waarnaar
het aandeel is berekend
dat der ingelijfden bij de landmilitie
dat der ingelijfden bij de zeemilitie
1149 man,
289
12
Nationale Militie en Schutterij.