21 Met 1 Januari vrouwelijke leer- schilderen. hetzij en zag zij van het beperkte toelage van f ICO ’sjaars, waaruit te voorzien is niet slechts in de kosten van schoonhouden, verwarmen en verlichten van het schoollokaal, maar ook in het onder houd en de aanschaffing der voor het onderwijs onontbeer lijke leermiddelen. B Bijzonder onderwijs. I. De Academie van Beeldende Kunsten Directeur de heer A. van Belden. 1892 is de Academie in het genot ge treden der met 2000 verhoogde, thans alzoo 14000 bedragende jaarlijksche subsidie der Gemeente zich daardoor in staat gesteld de bezoldigingen meerendeel der leeraren meer in overeenstemming te bren gen met de goede diensten, door velen hunner sedert lange jaren bewezen. De Raad van Bestuur der Academie meent stof te hebben tot tevredenheid over den geleidelijken vooruitgang van het onderwijs, de ijverige samenwerking der leeraren en de vorderingen der leerlingen. De cursussen voor kunstnijverheid, schilderen en Middel baar onderwijs breiden zich allengs uit. Minder is dit het geval met den winteravondcursus, hetgeen door den Raad van Bestuur wordt toegeschreven aan de veelvuldige ge legenheid tot het ontvangen van teekenonderwijs voor jeug dige ambachtslieden hier ter stede aanwezig. De Raad van Bestuur deelt in zijn laatste jaarverslag het volgende mede „Het gezamenlijk aantal leerlingen bedroeg in den afge lopen wintercursus 531. Van dit aantal bezochten 290 „betalende leerlingen, 27 voor rekening van leden en 42 gratis-leerlingen den winteravondcursus. „Aan den dagcursus voor mannelijke en „lingen, die zich hetzij in het teekenen en .voor het verkrijgen eener akte in het teekenen bij het „middelbaar onderwijs, hetzij in de kunstnijverheidsvakken, „oefenden, namen gezamenlijk 134 leerlingen deel. „Evenals in vorige jaren waren ook ditmaal uit tal van „Gemeenten in ons vaderland jongelieden naar den Haag „gekomen, om het onderwijs aan onze Academie te genieten. „Voor den schildercursus waren 37 vrouwelijke en 21

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1892 | | pagina 470