23
3. Schoolgebouw.
door den Raad gebracht op de minima, volgens de ver
ordening, hetgeen voor hen eene verhooging ten gevolge
had respectievelijk van ƒ500, 100 en ƒ400.
Verder werden op voorstel van Curatoren, ter uitvoering
van artikel 3 der verordening, door den Raad op 25 October
aan de volgende leeraren, met ingang van 1 Januari 1893,
verhoogingen toegekend: aan Dr. Fbankamp van ƒ250. den
heer Jaeger van ƒ200, den heer Gacon van 400 en Dr. Pabeau
van ƒ300.
Eindelijk vereenigde zich de Raad op 20 December met
het voorstel om aan Dr. Duker, met toepassing van artt.
3 en 5 der verordening, eene verhooging toe te kennen
van 100. De Raad vond daarentegen geene termen het
voorstel van Curatoren goed te keuren om aan den heer
jE. W. Timmerman eene verhooging toe te staan van 250
wegens vijfjarigen diensttijd aan eene inrichting van hooger
onderwijs. Hij vereenigde zich met het afwijzend praeadvies
van Burgemeester en Wethouders. De redenen, die daartoe
hebben geleid, werden ons College niet medegedeeldwij
betreuren dit besluit, daar het voorstel tot verhooging niet
zou zijn gedaan, indien er met het oog op de verordening
reden was te veronderstellen, dat aan een’ leeraar, die zich
naar het oordeel van Curatoren en van den Rector met
bekwaamheid en toewijding van zijne taak kwijt, de ver
hooging niet zou worden toegekend.
Het samenstel der verordeningen is weder achter dit Verslag
opgenomen als bijlage II.
Omtrent de hoedanigheden van het gebouw, als men niet
op zijne bestemming let, en zijne gebreken, als men die
bestemming in aanmerking neemt, zouden Curatoren slechts
kunnen herhalen wat in vorige Verslagen is gezegd. Bij
voortduring doet zich de wenschelijkheid van een nieuw
gebouw gevoelen.
Met ingang van den cursus 1892/93 is een nieuw lokaal
voor het onderwijs ingericht, daar er wegens de splitsing
der IV'te klasse behoefte bestond aan vermeerdering van
schoollokalen.
Curatoren kunnen niet nalaten opnieuw den wensch uit
te spreken, dat de Raad moge besluiten om, ter vermindering