DRIE EN DERTIGSTE VERSLAG tan den staat der Academie tan Beeldende Kunsten te s-Graven- hage over 1891—1892. Bijlage 24 Ter voldoening aan de bepalingen van het Reglement, heeft de Raad van Bestuur der Academie van Beeldende Kunsten wederom de eer, hierbij een beknopt overzicht van het afgesloten tijdvak aan te bieden. Hebben er in het af- geloopen Academie-jaar geene voor onze instelling ingrijpende gebeurtenissen plaats gegrepen, toch is er stof tot tevreden heid over den geleidelijken vooruitgang van het onderwijs, de ijverige samenwerking der leeraren en de vorderingen der leerlingen. De kunstnijverheidscursus. die meer en meer de belang stelling zoo van patronen als leerlingen wekt, breidt zich van lieverlede uit Evenzeer verheugt zich de schildercursus, die eene breede rij van dilettanten naast een redelijk aantal toekomstige kunstschilders bevat, in een voortdurend toe nemend aantal leerlingen. Niet minder ziet de cursus M. O. zijne populariteit vermeerderen. Alléén de winteravond-cursus houdt geen gelijken tred met dien toenemende bloei der andere afdeelingen en blijft, ondanks de steeds wassende bevolking der residentie, beneden het aantal leerlingen, dat vijf, zes jaren geleden zich geregeld voor dien cursus aan meldde. Bij het opsporen der redenen, die tot zulk een’ betrekkelijken achteruitgang kunnen leiden, is het den Raad van Bestuur voorgekomen, dat de opgerichtte Burger-avond- sehool in de Ambachtsschool en de veelvuldige gelegenheden hier ter stede om des avonds Teeken-onderwijs te ontvangen, de oorzaak van deze eenigszins verflauwende belangstelling zijn. Men zal toch erkennen, dat het getal van ruim drie honderd vijftig jeugdige ambachtslieden, dat in den afgeloopen winter de avondlessen volgde, te gering is in evenredigheid tot eene stad van ruim 160 000 inwoners. Sedert de schildercursus zulk eene uitgebreidheid heeft gekregen dat hij een zestigtal kweekelingen telt, heeft zich

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1892 | | pagina 506