•24 en op papier, en om met des te grooter geestdrift en liefde zijn arbeid te voltooien. Om hiertoe te geraken zal de leeraar zich nu en dan de moeite en het tijdverlies moeten getroosten om met zijne leerlingen een of ander gebouw te bezoeken, hetwelk, hetzij om de studie der details of om de opmeting, daartoe ge schikt geacht wordt. Hetzelfde denkbeeld, toegepast op de kunstnijverheid, be hoort er toe te leiden, dat de hoofdleeraar in de werkelijk heid het een of ander doet uitvoeren, hetgeen dooi’ zijne leerlingen op papier ontworpen is. De ondervinding heeft echter reeds geleerd, dat het, vooral in de Afd. Bouwkunde, zeer moeilijk is dergelijke methode in toepassing te brengen. Om den ijver der leerlingen in de Afd Bouwkunde te prikkelen, werd hun beloofd, dat de beste teekeningen aan de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst zouden worden aangeboden en de daarvoor vastgestelde vergoeding onder hen zoude worden verdeeld. Toen echter de eerste opmeting zoude plaats hebben, kon van het voorgestelde plan niets komen, daar ieder leerling eene reden ter ver ontschuldiging van zijn wegblijven gevonden had. Al zijn dan ook de eerste proefnemingen niet geslaagd, de Raad van Bestuur wenscht in die richting voort te gaan en zal in de Afdeeling Bouwkunde trachten te bereiken, hetgeen de leeraar in de Landmeetkunde herhaaldelijk met zijne leerlingen op het terrein ten uitvoer brengt, en het geen ook in de Afdeeling Kunstnijverheid, met eenige gel delijke opoffering vanwege de Academie, zeer zeker tot stand gebracht zal kunnen worden. Zoo zal ook, op voorstel van den hoofdleeraar Keeling, die met het beheer over de bibliotheek is belast, van de talrijke plaatwerken een practischer gebruik worden gemaakt. Eene reeks van platen uit verschillende werken zijn, na eerst te zijn opgeplakt, naar de soort der afgebeelde voorwerpen geclassificeerd in portefeuilles. Hierdoor krijgt degene, die een of ander te raadplegen heeft, onmiddellijk een over zicht van al hetgeen in verschillende tijdschriften van één of ander meubel of versiersel voorkomt. Wil men de plaat werken ten bate van het aanschouwelijk onderwijs doen strekken, dan is deze handelwijze zeker de meest practische. Eene andere aanwinst voor het onderwijs is voorzeker de reeks gips-afgietsels, afkomstig uit het Rijksmuseum, welke de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1892 | | pagina 508