25
aan gezinnen of' personen da
naar
meermalen is voorgekomen, dat
gelegenheid werd verschaft om naar hunne geboorte- of
vroegere woonplaats terug te keeren, bleef een grooter aantal
liever alhier vertoeven, en zag zich dan dikwijls genoodzaakt
zich bij het Burgerlijk Armbestuur om onderstand aan te
melden, wanneer het betrokken Kerkelijk Armbestuur zich tot
het verleenen der gevraagde hulp ongenegen of onvermogend
had verklaard.
Tot de gewone vermelding van eenige bijzonderheden
overgaande, vestigt het Burgerlijk Armbestuur de aandacht
op het navolgende:
Bij de eerste uitdeeling in Januari 1892 wees de lijst der
bedeelden te 's-Gravenhage een cijfer aan van 539 gezinnen,
uitmakende 1596 personen, te zamen bedeeld met f404.85
in geld en 529 brooden, en te Scheveningen, met inbegrip
van 94 gezinnen 406 personen, vroeger uitsluitend met
warme spijs, brood en eenige brandstoffen ondersteund, 229
gezinnen, uitmakende 667 personen, thans te zamen bedeeld
met f 144.20 in geld en 407 brooden.
Die lijst bedroeg alzoo in Januari in alles te zamen 768
bedeelde gezinnen, uitmakende 2263 personen, met een ge
zamenlijk wekelijksch bedrag in geld van f549.05 en 936
brooden, hetgeen bij omslag voor den onderstand van ieder
gezin omstreeks 85 cent aanwijst, en alzoo ongeveer staat
met dat op hetzelfde tijdstip des vorigen jaars.
Tevens hadden als gewoonlijk in het winterseizoen ver
strekkingen plaats van hemden, dekens, stroozakken en stroo
en, uitsluitend voor Scheveningen, ook mansbroeken, vrouwen
rokken, kousen en klompen. Ook werden aan elk gezin in
den wintertijd eenige brandstoffen verstrekt.
Bovendien heeft het Burgerlijk Armbestuur zich wegens
de buitengewone omstandigheden, waarin een aantal behoef-
tigen te Scheveningen verkeerden tengevolge van stremming
in de middelen van bestaan op de visscherij betrekking
hebbende, evenals in den laatstvorigen winter verplicht
gezien voor enkele weken 200 kilogram roggebrood wekelijks
te hunnen behoeve beschikbaar te stellen, benevens, waar
dit bleek hoog noodig te zijn, eenige brandstoffen.
Met deze buitengewone verstrekkingen moest reeds op
12 Januari worden aangevangen en in de eerste winter
maanden 1892 tot en met 9 Februari wekelijks herhaald,.