Bülage 20
NOTA betreffende het Koninklijk Instituut
rein Ingenieurs.
Met verwijzing naar bijlage 26. behoorende bij het verslag
van den toestand der Gemeente over het jaar 1891, wordt
medegedeeld, dat het Instituut op 14 Februari 1893 telde:
9 honoraire leden, 731 gewone- en 48 buitengewone leden,
tezamen 788 leden.
Van dezen behoorden op dat tijdstip 140 leden tot de te
Batavia gevestigde Afdeeling „Nederlandsch-Indië”.
Het Instituut verkeert steeds in bloeienden staat De
boekerij neemt voortdurend in omvang toe, zoo door ten
geschenke gegeven- als door aangekochte boekwerken.
Zeer belangrijke voordrachten werden in de vergaderingen
gehouden en het Tijdschrift, met een aanzienlijk aantal
platen verrijkt, zag geregeld het licht.
Onder hen die door overlijden aan het Instituut ontvielen
behooren het honoraire lid A. Makkies de Calignï en de leden
J. W. Bake, lid van den raad van administratie der Hol-
landsche Ijzeren Spoorwegmaatschappijdr. F. J. van den
Berg, oud-hoogleeraar aan de Polytechnische School te Delft
G. J. Brandt, bouwkundig ambtenaar bij de Staatsspoorwegen
in Nederlandsch Indië; J. M Erdmansdörfer, civiel ingenieur
en directeur der Nieuwer-Amstelsche waterleiding; jhr. J.
IIartsen, directeur der gasfabriek te BaarnG. Hoogenboom,
kapitein der genie bij het leger in Nederlandsch Indiëmr.
II. Jacobi, griffier der Provinciale Staten van Noord-Holland
J. J. Kips, afdeelingschef bij den dienst van weg en werken
bij de Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen
A. L. de Bruijn Kops, hoofdingenieur, 1ste klasse, van den
Waterstaat; P. A. Korevaar, secretaris-penningmeester van
den Abtswoudschen polder; H. G. Levert, directeur der
waterleiding te LeeuwardenPu. M. Lindo, directeur der
cementfabriek te Vrijenban, bij Delft; G. van Nes, ingenieur
van den Waterstaat in Nederlandsch Indië; H. deNeofville
civiel ingenieur en T. Wind, opzichter, 1ste klasse, der Bur
gerlijke Openbare Werken in Nederlandsch Indië.