34 voor afmetingen voor waterbe- en Co., ontving onze Kamer de navolgende inlichtingen, aangaande den gang der werkzaamheden in de onderscheidene afdeelingen. van Spoorweg- van de Hollandsche Ijzeren, de Ned.-Zuid-Afrikaansche, de de haven van vormen en Sumatra, enz. De Koper- en Loodpletterijen hadden geregeld bestellingen, zoowel van Staatswege als van particuliere zijde, zoodat, al was het dan ook niet met buitengewone krachtsinspanning, toch voortdurend kon worden gewerkt. Van de Buizenperserij kan hetzelfde worden gezegd. De hoofdzaak is en blijft bij deze industrie, waar de pro ducten voor het grootste deel als gewoon handelsartikel te beschouwen zijn, de concurrentie met het buitenland. De hooge invoerrechten in de aangrenzende rijken, zijn voor de buitenlandsche fabrieken het beste middel om de Neder- landsche industrie als het ware onschadelijk te maken op de buitenlandsche markt, terwijl diezelfde fabrieken hunne producten naar Nederland kunnen uitvoeren, en den strijd alzoo met succes binnen ons land tegen de Nederlandsche nijverheid kunnen volhouden. Onder die invloeden gaat ook de Koper- en Loodindustrie. die in ons land alle reden van bestaan heeft, achteruit, omdat ten slotte slechts prjjzen te bedingen zijn, waarbij het voortbestaan als het ware on mogelijk wordt gemaakt. De Gieterijen en de afdeeling IJzerconstructien werkten gunstiger, dank zij de zeer belangrijke contracten, die er waren uit te voeren. Maanden achtereen werd in die onder deden der fabriek nacht en dag gewerkt. In het jaar 1892 werden onder meer aangenomen en afgewerkt: voor het Ministerie van Koloniën 219 bruggen van verschillende voor de Staatsspoorwegen op Java en Waterkranen, leidingen, reservoirs, zorging aan de stations; een aanlegsteiger met toebehooren Tjilatjap; 800 gesmeed ijzeren schroefpalen met bijbehoorende onderdeelen 1200 gegoten ijzeren telegraafpalen, enz. In de werkplaatsen voor de vervaardiging materiaal werd tengevolge van omvangrijke bestellingen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1892 | | pagina 581