34 andere handen de onbillijkheid dat iemand, die een gedeelte van het jaar van de vergunning geen gebruik maakt, voor dat tijds- gedeelte geene restitutie van de betaalde belasting kon er langen, terwijl zij er tevens op wees, dat bij het nu vigeerend stelsel het vergunningsrecht telkens opnieuw in zijn geheel moet worden betaald, wanneer de zaak binnen het loopende jaar, waarvoor het recht betaald is, in andere handen overgaat. VIII. tot Burgemeester en Wethouders dezer Gemeente, bij brief van 15 Juni 1892, waarbij onder de aandacht werd gebracht dat door de Gemeentebrandweer schade wordt toegebracht aan de nijverheid door het aan leggen en leveren van brandleidingen. Het was de Kamer gebleken dat het leggen van zulke lei dingen in verschillende gebouwen door de brandweer was geschied, en dat de mogelijkheid bestond dat deze werkzaam heden later meermalen zouden worden verricht. Zij meende daarom geroepen te zijn tot B. en W. het verzoek te richten maatregelen te willen nemen, ten einde deze ongelijke con currentie tusschen gesalarieerde Gemeenteheambten en de particuliere nijverheid te doen ophouden. IX. Tot Burgemeester en Wethouders dezer Gemeente, bij brief van 15 November 1892. met verzoek om kennis te mogen nemen van de door den Directeur der Gemeente werken ontworpen plannen tot verbetering der Wagenbrug. De Kamer herinnerde daarbij aan hetgeen meermalen door haar was te berde gebracht ten aanzien van den onvol doenden toestand der genoemde brug, en hoe zij in haar in 1889 ingediend plan tot verbetering der waterwegen in deze Gemeente, eene verbouwing dier brug had opgenomen, terwijl ook in haar jaarlijksch verslag meermalen op deze zaak was gewezen. De Kamer meende hierop en op het belang der scheepvaart bij een’goeden toestand der Wagen brug haar verzoek te mogen gronden. Gevraagde adviezen werden uitgebracht: I. aan Burgemeester en Wethouders dezer Gemeente op de vraag of het maken van eene keersluis aan de brug tegenover het Voorburgstraatje, ten einde het naar de Zee afvloeiende water eene andere richting te geven, tot nadeel van de schipperij zou strekken. In haar antwoord wees de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1892 | | pagina 602