34
van den Nederlandschen Bond tot bestrij-
overdreven Zondagsrust, om steun voor zijn adres
van Koophandel en Fabrieken te Arn-
15 Maart 1892 in antwoord op de vraag
gevoelen in hoeverre het beginsel
Kamer er op dat het drukke verkeer door genoemde brug,
een herhaaldelijk openen en sluiten der sluis tengevolge zou
hebben, zoodat deze dan niet aan het beoogde doel zou
beantwoorden. Wilde men daarentegen de keersluis gedu
rende eenige uren per dag gesloten houden, dan zou deze
voor de scheepvaart eene nieuwe hinderpaal worden op een’
weg, waar nu reeds twee beweegbare bruggen haren gang
vertragen. De Kamer moest daarom het maken der sluis
ontraden.
II. aan de Kamer
hem. bij brief van
om mededeeling van gevoelen in hoeverre het beginsel om
alle droge waren bij het gewicht in stede van bij de maat
te verkoopen, aanbeveling zou verdienen. Hoewel toegevende
dat het gebruik van gewicht bij vele droge waren, die nu
algemeen bij de maat worden verkocht, verkieslijk zou zijn,
meende deze Kamer, dat een algemeene wettelijke maatregel
om dit doel te bereiken te veel zou ingrijpen in gevestigde
toestanden, inzonderheid bij den kleinhandel. Zij gaf daarom
in overweging om te trachten het denkbeeld bij het publiek
ingang te doen vinden, opdat zonder wettelijken dwang ten
slotte uit de volksovertuiging zelve de drang tot bedoelde
wijziging zou voortkomen. Als een’stap in die richting beval
zij aan bij de Regeering aan te dringen op het verplichtend
stellen van het gebruik van gewicht bij de levering voor
het Rijk van voor weging geschikte artikelen.
Afwijzend werd beschikt op
I. het verzoek der Kamer van Koophandel en Fabrieken
te Haarlem om ondersteuning van haar tot den Minister
van Waterstaat gericht adres tot exploitatie van den tele-
phoon door den Staat. De Kamer grondde hare weigering
op de overweging, dat zij zich reeds te dezer zake met een
zelfstandig adres tot genoemden Minister had gewend.
II. het verzoek der Kamer van Koophandel en Fabrieken
te Winschoten om ondersteuning van haar adres aan den
Minister van Financiën tot afschaffing der Wet op het plak-
zegel.
III. het verzoek
ding van