84 ceinte der strafgevangenis te Scheveningen. zijn aan Burgemeester en Wethouders door den Generaal-Majoor. Inspecteur van den Geneeskundigen dienst der land macht. eenige inlichtingen gevraagd omtrent de bij de Gemeente bestaande plannen tot uitbreiding hai-er duin waterleiding. Die inlichtingen aan den Inspecteur voornoemd ver schaffende, hebben Burgemeester en Wethouders zich tevens ten sterkste verklaard tegen het oprichten der bedoelde barak, dat Burgemeester en Wethouders, met het oog op mogelijke gevolgen in zake de prise d’eau der duinwaterleiding, onverantwoordelijk achten. Burgemeester en Wethouders deelden den Inspecteur daarbij mede, dat niet anders dan op zeer ver van die prise d’eau gelegen terrein tot de oprichting van der gelijke barakken, naar hunne meening, kon worden overgegaan, en dat zij, voor het geval het Rijk niet in het bezit van dergelijk terrein mocht zijn, gaarne in onderhandeling zullen treden omtrent het gebruik door het Rijk van Gemeentegrond, die aan dat vereischte voldoet. Burgemeester en Wethouders hebben gemeend den Minister van Justitie met een en ander in kennis te moeten stellen. Het overwogen denkbeeld, om aan de Regenten over de gevangenissen mede te deelen. dat Burgemeester en Wethouders bereid zijn om, nu de ijzeren barakken gereed kwamen, daarvan in een af te zonderen ge deelte, aanvankelijk ten hoogste een 10 tal. plaatsen ten behoeve van gevangenen beschikbaar te stellen en te houden en zulks mede in de verwachting, dat naar die barakken ook de gevangenen uit de cellulaire gevan genis aan den Pompstationsweg zouden worden over gebracht. hebben Burgemeester en Wethouders gemeend te moeten verwerpen omdat 1°. door die vrijgevigheid geene zekerheid wordt verkregen, dat geen cholera-lijders op het terrein der gevangenis aan den Pompstationsweg, zullen worden verpleegd 2°. liet in de eerste plaats niet gegolden heeft eene quaestie van ruimte, maar eene quaestie van depreciatie: 3°. het Rijk voor de verzorging der gevangenen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1892 | | pagina 90