128 Hieromtrent zijn III. Handel en Scheepvaart. a. Binnenlandsche Handel. Paragraaf 11 letter a van het verslag der Kamer van Koophandel bevat een overzicht van de verschillende markten te dezer stede, van de hoeveelheid der aldaar aangevoerde voortbrengselen en van de daarvoor be stede prijzen. b. Buitenlandsche Handel. Ten aanzien van den buitenlandschen handel ver wijzen wij naar II letter b van het verslag der Kamer. c. Scheepvaart langs de rivieren, kanalen en vaarten. Mededeelingen betreffende de scheepvaart worden ge vonden in 4 van het verslag der Kamer. Uit de opgaven van den Havenmeester blijkt, dat in 1893 de Gemeente zijn binnengekomen 59.147 vaar tuigen. metende 911.679 ton. waarvoor aan havengeld is ontvangen f 27.350.37. Aan havengeld voor houtvlotten (131 koppels) en losse balken (70 meters) werd ontvan gen 1'20. Voorts werd aan liggeld eene som van f316.92 ontvangen voor 339 vaartuigen, metende 10564 ton. aan niet ingezetenen toebehoorende, terwijl f 419.25 werd ontvangen voor bewoonde en onbewoonde vaartuigen van ingezetenen der Gemeente. d. In- en uitklaringen. e. Werven en Scheepsbouw. Onder 3 van bet verslag der Kamer van Koophandel komen eenige mededeelingen betreffende de werven en den scheepsbouw voor. f. Schepen. Onder letter c. van dit Hoofdstuk treft men daarom trent eenige bijzonderheden aan. g. Reederijen, compacten, schippersgilden en zeemanscollegiën. ons geene bijzonderheden bekend.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1893 | | pagina 134