17 phase de verschillende vroeger aanhangig gemaakte zaken, den gezondheidstoestand betreffende, zich bevinden. De Vereeniging heeft zich met een uitgewerkt adres, waarin op verschillende gronden op de oprichting van een abattoir wordt aangedrongen, tot den Gemeenteraad gewend. Eenig antwoord is ons nog niet geworden. In het Verslag over het vorige jaar werd aangeteekend, dat de Vereeniging op verzoek van Burgemeester en Wet houders eene volledige ontwerp-verordening met bijbehoorende bescheiden betreffende de inrichting van een Stedelijk Bureau voor scheikundige, microscopische en bacteriologische onder zoekingen opmaakte. Uit de omstandigheid, dat spoedig daarna het Dagelijksch Bestuur opnieuw tot onze Vereeniging zich wendde met het verzoek ons gevoelen te doen kennen betreffende enkele gemaakte bemerkingen over die concept verordening, meenden wij te mogen afleiden, dat het bewuste Bureau spoedig tot stand zoude komen. Hiertoe bestond te meer aanleiding, nu, naar het ons voorkwam, de tegen de inrichting gerezen bezwaren uit den weg waren geruimd. Wij werden echter teleurgesteld. Tegen het einde van het jaar toch richtte zich het Bestuur, ingevolge een op de vergadering van Werkende Leden dd. 21 November 1893 genomen besluit, tot den Gemeenteraad met verzoek eene beslissing te willen nemen op het vóór ruim 2 jaar ingediende request. Omtrent de klachten bij het Bestuur aanhangig gemaakt zij het volgende aangeteekend 1°. De bewoner van het perceel Laan van Meerdervoort No. 187, klaagt over den stank verspreid door eenen zink put in de onmiddellijke nabijheid zijner woning. 2°. Een mestvaalt in den gang tusschen de perceelen 235 en 237, gelegen aan het Spui, brengt de gezondheid van de in de nabijheid wonenden in gevaar. Ook in zake het aannemen en uitvoeren van een goed rioolstelsel mag de Vereeniging niet op een gunstig resul taat wijzen. Het antwoord op het verzoekschrift van 3 October 1892 (Zie bijlage G van de jaarverslagen 1891 92) laat nog steeds op zich wachten

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1893 | | pagina 223