18 Met ingang van 1 Maart '1894 is liet vervoer van carburine in tankwagens langs de spoorlijnen algemeen toegestaan. het jaar waren verschillende werken aanvang gemaakt met den bouw belendend loodsje voor de met den aanleg van een Aan het einde van onderhanden. Er was een van eene kalkloods en van een berging van een tankwagen, en haventje en lossteiger. De kalkloods, die nu nog in gebruik is, zal voor tim- mermans- en schilderswerkplaats worden ingericht. De vroe gere werkplaats heeft reeds eene bestemming gekregen als machinekamer voor de hydraulische inrichting van twee Foulismachines, dienende tot het ontladen van retorten. Beide trekmachines zullen in de nieuwe stokerij worden opgesteld. Verder is in de nieuwe stokerij begonnen met het maken van de fundeering en van den kelder voor een nieuw blok van 6 generatorovens. Deze ovens zullen in 1894 worden op gemetseld. Op het terrein der nieuwe fabriek wordt een uurwerk aangebrachtdaartoe zal de aanwezige klok zoodanig worden ingericht, dat zij de wijzers op eene tweede wijzerplaat in beweging zal brengen. Van het toestel van Maxim Clark voor het carbureeren van gas werd nog slechts weinig gebruik gemaakt. De aanvoer van carburine geschiedde in ijzeren fusten. Om van geregelden aanvoer van carburine in steeds voldoende hoe veelheid verzekerd te zijn, bleek het noodig een tankwagen aan te schaffen. Voor het vervoer langs de spoorlijnen van carburine in tankwagens moest de toestemming der Regeering worden aangevraagd. De Directies der Spoorwegmaat schappijen hebben deze toestemming verkregen. Daarna moest de inrichting van den wagen aan de goedkeuring der Regeering worden onderworpen. Een en ander is oorzaak geweest, dat de tankwagen eerst in het begin van 1894 kon worden geleverd. Bij voortduring bleek bij het carbureeren de gemakkelijke behandeling van het toestel en de zekere wijze, waarop eene bepaalde lichtsterkte verkregen en gehandhaafd kon worden. In Maart werd de bliksemafleider op den schoorsteen van de oude machinekamer vernieuwd. Van de 8 afleiders zijn er 6 onderzocht geworden. Bij dit onderzoek bleek het raad-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1893 | | pagina 242