20 43 leerlingenvoor den „vrouwelijke dilettanten, die voor het meerendeel het schilderen „als aangenaam tijdverdrijf beschouwen, verreweg dat der „mannelijke leerlingen, die de schildersloopbaan gekozen „hebbende, zich met ijver aan al de daaraan verbonden voor bereidende studiën wijden.’’ „Voor den schildercursus waren ditmaal 60 vrouwelijke „en 22 mannelijke leerlingen ingeschreven. Aan den cursus voor „M. O. namen des winters 40 vrouwelijke en 13 mannelijke „leerlingen deel; de zomercursus M. O. bestond uit 40 „vrouwelijke en 18 mannelijke leerlingen.” „Van de 13 leerlingen, die zich dezen zomer aan het examen M i. onderwierpen, slaagden er 11. De dagcursus „in kunstnijverheidsvakken bestond des winters uit 15 en des „zomers uit 4 leerlingen. Aan den dagcursus in het boetseeren „namen des winters 3 vrouwelijke leerlingen en des zomers „ééne leerlinge deel. De cursus voor vrouwelijke leerlingen „bestond des winters uit 33 en des zomers uit 20 leerlingen. „De zomerochtendcursus, die nog steeds kwijnt, kon slechts „42 leerlingen trekken. „De afdeeling A, le en 2e klasse (elementair onderwijs) „bestond uit 149 eerstbeginnenden, die zich naar draad- „en meetkunstige figuren en eenvoudige pleisterornamenten „oefenden. In de 3e, 4e, 5e en 6e klasse werd respectievelijk „door 8, 11 en 5 leerlingen naar pleisterfragment geteekend. „Naar het groot antiek pleisterbeeld en naar borstbeelden „oefenden zich 23 mannelijke en vrouwelijke leerlingen. „Slechts 8 leerlingen mocht de teekenklasse van het levend „model tellen. Vijf en vijftig leerlingen oefenden zich in „het teekenen van stillevens. „In de afdeeling B (theoretische vakken) werd aan de „navolgende vakken door het daarbij vernielde aantal leerlingen „deelgenomen: Anatomie: dagcursus 49 en avondcursus „21 leerlingen; Perspectief: dagcursus 39 en avondcursus „15 leerlingen; Beschrijvende meetkunde: dagcursus 22 en „avondcursus 8 leerlingen; Landmeetkunde: 10 leerlingen; „Werktuigkunde: 10 leerlingen Stereometrie28 leerlingen „Meetkunde en prqjectieleer: 41 leerlingen. „De afdeeling C (Ornament) bestond voor den avond- „cursus respectievelijk uit 39 en „dagcursus uit 55 leerlingen. „Aan het boetseeren (afdeeling D) werd door 43 mannelijke „en 15 vrouwelijke leerlingen deelgenomen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1893 | | pagina 438