Bij een terugblik op het afgesloten tijdvak mag met vol
doening getuigd worden, dat het Academie-jaar 1892—1893
in menig opzicht den bloei onzer instelling zag toenemen.
Niet alleen bleef in meer dan eene afdeeling geene plaats
onbezet, maar ook de kundigheden der leerlingen, die zich
aan het examen van lager en middelbaar onderwijs in het
teekenen onderwierpen, deden enkelen hunner zeldzaam
hooge cijfers bereiken. Daarbij werd voor dezen steeds druk be
zochten dagcursus, dank zij der flinke medewerking van het
Gemeentebestuur der residentie, een uitmuntend ingericht
lokaal geopend, dat zoo voor bet teekenen als voor het
schilderen bijzonder voldoet, zoodat ook in dit opzicht de
wenschen van den Raad van Bestuur bevredigd zijn.
Toch viel er in het afgeloopen tijdvak, op 16 Januari j.l.,
eene diepe schaduw op de Haagsche Teeken-Academie door
den dood van haren oud-Directeur J. Pu. Koelman, den man,
die in zoo hooge mate er toe heeft bijgedragen, om in onze
instelling eene kweekschool voor leeraren en leeraressen bij
het lager en middelbaar onderwijs in te richten.
Elders is aan de veelzijdige verdiensten van Koelman als
beeldhouwer. schilder en schrijver de hem toekomende hulde
gebracht; in dit overzicht herdenken wij hem uitsluitend
als directeur, als gemoedelijk leider, wien geene moeite of
offers te groot waren om zijne leerlingen voort te helpen.
In de Academie vond Koelman een terrein, waar zijne
groote kennis en wetenschap ten bate van het algemeen
konden strekken. Aan deze instelling wijdde hij eene kwart
eeuw lang al zijne krachten, al zijne genegenheid. Met hart
en ziel vervulde hij de door hem aanvaarde taak, en toen
in 1863 de wet op het Middelbaar onderwijs ook het diploma
voor het leeraarschap in hand- en rechtlijnig teekenen en
boetseeren schiep, en in den aanvang niemand wist, waar
men al de daarvoor vereischte kundigheden zoude verkrijgen,
VIER EN DERTIGSTE V ERSLAG ra» den staat der
Academie van Beeldende Kunsten te s-Gratenhage
over 189293.
Bijlage 2 3