NOTA betreffende het Koninklijk Instituut van
Ingenieurs.
Met verwijzing naar bijlage 26, behoorende bij het ver
slag van den toestand der Gemeente over het jaar 1892
wordt medegedeeld, dat het Instituut op 14 Februari 1894
telde 6 honoraire leden, 711 gewone en 54 buitengewone
leden, te samen 771 leden.
Van dezen behoorden op dat tijdstip 150 leden tot de te
Batavia gevestigde Afdeeling „Nederlandsch-Indië.”
Het Instituut verkeert steeds in bloeienden staat. De
boekerij neemt voortdurend in omvang toe, zoodat weldra
tot het drukken van een supplement op den bestaanden
catalogus zal worden overgegaan.
Het Instituut leed in het afgeloopen tijdperk zeer belang
rijke verliezen door overlijden aan die instelling ontvallen.
Daartoe behoorden in de eerste plaats drie honoraire leden,
de heerenV. Contamire, president van de Société des In
génieurs civils de France; J. A. A. Waldorp, hoofdingenieur,
1ste klasse, van den Rijkswaterstaat en Jhr. Mr. G. C. J.
van Reenen, vice-president van den Raad van Stateverder de
gewone leden F. 0. Bake, hoofdingenieur van den Rijks
waterstaat J. I. Brants, waardijn aan ’s Rijks Muntcollege
H G. C. van Dorp, ingenieur, 2de klasse, bij den Waterstaat
in Nederlandsch-Indië; P. E. Ekama, ingenieur bij den aanleg
van StaatsspoorwegenR. van Harencarspel, adjunct-inspec-
teur bij de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoor
wegen; J. van Maurik, ingenieur-architectC. T. van Meers,
gepensionneerd luitenant-generaalG. A. Oüdijk, aannemer
van publieke werkenC. Perk, dijkgraaf van den Anna-
PaulownapolderL. Smit, scheepsbouwmeester; C. W. Verloop,
chef der exploitatie van de Nederlandse! Zuid-Afrikaansche
Spoorwegmaatschappij en F. J. T. N. Beekman van der Wijck,
hoofdingenieur, 2de klasse, van den Waterstaat in Neder-
landsch-Indië.
Bijlage