29
Bjjlage
VERSLAG van de, Haagsche Maatschappij voor
kosthuizen over liet jaar 1893.
De wensch, uitgesproken aan het slot van het verslag
over het jaar 1892, dat de naaste toekomst de verwach
tingen van het Bestuur niet moge teleurstellen, is niet ge
heel onvervuld gebleven.
Immers de uitkomsten der exploitatie kunnen, in verge
lijking met vorige jaren, niet alleen meer bevredigend ge
noemd worden, maar wijzen ook eenen merkbaren vooruitgang
aan.
Voor verreweg het grootste gedeelte komt die vooruitgang
op rekening van den tak „Logement”. Het gebeurde dan
ook, in het afgeloopen jaar, meermalen, dat alle bedden
bezet waren en dientengevolge logeergasten moesten ge
weigerd worden.
Bij den tak „Restauratie” hield, ofschoon de omzet even
eens hoogere cijfers aantoont, echter de behaalde winst
daarmede geenen gelijken tred.
Eenerzijds doen hier de meerdere exploitatiekosten hunnen
invloed gelden en schijnt het niet mogelijk daarop te be
zuinigen, terwijl anderzijds het gebruik, dat van de „Res
tauratie” gemaakt wordt, betrekkelijk niet groot kan heeten.
Daarbij mag ook niet over het hoofd worden gezien, dat,
met ingang van 1 Januari 1893, een geheel nieuw en ver
laagd tarief is in werking getreden.
Toch zijn de verkregen resultaten, in hun geheel genomen,
van dien aard, dat uw Bestuur gerustelijk op den ingeslagen
weg durft voortgaan.
Uw Bestuur is overtuigd, dat, indien de Restauratie op
den duur meer bezoekers zal gaan trekken, ook op dezen tak
de winst aanmerkelijk kan toenemen.
De finantieele toestand blijft dan ook een zuinig en voor
zichtig beheer vereischen, vooral met het oog op vele wen-