30
Januari
Februari
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Augustus
September
October
November
December
1893.
18601
•15033
16901
18313
18718
•18323
20927
16839
16200
18399
15771
15434
209459
1892.
16757
17454
20592
17166
18913
20557
19690
19145
18143
20484
17411
17339
223651
Per maand waren zij verdeeld over de drie laatste jaren. als in
1891.
16337
15605
18945
20326
18764
22397
21310
20207
21038
21510
20096
18989
235524
Deze laatste opgave weerspreekt niet alleen veler meening, namelijk
dat in de wintermaanden, met het oog op de dan doorgaans heer-
schende werkeloosheid, wel het meest beleend zoude worden, maar
toont integendeel aan, dat de Bank in den zomertijd, waarin handel
en nijverheid het meest tieren, voor den kleinhandelaar en hand
werksman eene gereede gelegenheid blijft, waarop hij rekent bij gelde-
lijken nood in zijn bedrijf.
Kan de oorzaak van de vermindering der Beleeningén voor een deel
gezocht worden in de waardevermindering der grondstoffen waarvan
de beleenbare voorwerpen worden vervaardigd, de hoofdoorzaak echter
ligt in het steeds aangroeiend getal «huizen van verkoop met recht
van wederinkoop” of liever gezegd «vermomde banken van leening”.
Deze inrichtingen, zoo verderfelijk voor het maatschappelijk en
zedelijk bestaan der lagere volksklasse, rijzen tegenwoordig als padde
stoelen uit den grond. Gedreven door lieden van allerlei slag, zijn zij
voor het meerendeel slechts te beschouwen als afvoerkanalen van
allerlei ongerechtigheid. Bovendien alles wat maar eenige waarde heeft,
zelfs gereedschappen en beleenbriefjes dezer Bank van Leening, worden
daar aangenomen. Dat door een en ander de zoogenaamde mindere
man daar wordt uitgeput, behoeft geen betoog.
Wat de gevolgen zijn van het beleenen van gereedschappen leert
het volgende gevaléén uit velen. De Wijkvereeniging »Pniël” die
door werkverschaffing armoede tracht te bestrijden en te lenigen,
bood eene behoeftige vrouw stoffen aan tot het maken van onder
goed zij moest het echter weigeren omdat zij liaar naaimachine had
verkocht (beleend) en »’t stond op springen.” d. w. z. dat de kooper
bij niet tijdige aflossing, ei' eerstdaags eigenaar van zou worden.