33 adres der Vereeniging voor Handel en Nijverheid te dezer stede, waarin werd aangedrongen op het nemen van maatre gelen tegen de bedriegelijke practijken van zwendelaars en oplichters, gewoonlijk aangeduid als flesschentrekkers, die onder allerhande namen en voorwendsels er hun werk van maken, zoowel binnen- als buitenlandsche firma’s te bewegen hun goederen te zenden op crediet, welke zij in gebreke blijven te betalen. De Kamer legde er nadrnk op dat voor deze practijken steun wordt gevonden in de bepa lingen onzer wetgeving in zake het benaderen van te laag aangegeven goederen bij invoer en drong er op aan dat zooveel mogelijk paal en perk worde gesteld aan deze be driegerijen, ook ter wille van den naam van den Neder- landschen handel in het buitenland. II. tot Burgemeester en Wethouders dezer gemeente ter ondersteuning van het verzoek der Westlandsche Stroomtram- maatschappij om een subsidie van de gemeente ten einde haar in staat te stellen hare lijnen door te trekken tot den Hoek van Holland. Daar deze verbinding ook den handel van Scheveningen zou ten goede komen, meende de Kamer ten deze de gevraagde steun te mogen verleenen. lil. tot Burgemeester en Wethouders bij brief van 15 Juni 1893 in antwoord op de volgende vragen door het gemeentebestuur tot de Kamer gericht: 1. Wat is de Kamer bekend omtrent de werkeloosheid in deze gemeente, zoowel in 1893 als op den duur; 2. Welken omvang heeft de werkeloosheid hier ter stede 3. Welke middelen zouden van gemeentewege kunnen worden aangewend om haar te beperken. De Kamer wees er eerstens op dat deze vragen tot haar werden gericht toen de winter van 1892/1893 reeds groo- tendeels voorbij was, zoodat het reeds daarom bezwaarlijk was een juist beeld van den toestand te verkrijgen. Aan de oproeping die de kamer richtte tot de werkeloozen om voor hare Commissie te verschijnen, werd slechts door 80 personen gehoor gegeven. Hoewel ook volgens de meening der Kamer het aantal personen zonder werk in genoemd tijdperk aanmer kelijk hooger moet worden gesteld, dan gemeld cijfer, bleek het toch dat het werkgebrek niet zoo zorgwekkend wag als soms werd voorgegeven, en dat van werklieden, die

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1893 | | pagina 568