34 der gemeente te zamen 1 107 114 8 7 23 259 geruchten, terwijl 69 o brandschellen, noodeloos werd gealarmeerd. VERSLAG omtrent de Brandweer 's-Gravenhage over het jaar 1893. Branden. Van 1 Januari tot en met 31 December 1893 hadden plaats schoorsteenbranden kleine binnenbranden groote binnenbranden uitslaande branden buitengewone branden brandenbovendien waren er 51 brand maal uit baldigheid, door middel van Gedurende het afgeloopen jaar waren er 15 branden meer dan in het vorige, waarvan 10 schoorsteenbranden. Het aantal groote branden was daarentegen belangrijk geringer dan in 1892, hetgeen toegeschreven moet worden aan de omstandigheid, dat de branden, die bij niet spoedig optreden eene belangrijke uitbreiding zouden hebben gekregen, plaats hadden in perceelen, niet ver van het Centraal-Station der brandweer verwijderd, waardoor zeer spoedige hulp gewaarborgd was. Niettemin blijkt herhaaldelijk, dat, door de steeds voortgaande uitbreiding der Gemeente, sommige stadsdeelen zoo ver van het Centraal-Station liggen, dat een snel optreden met vol doende bluschmiddelen. zoo noodzakelijk ter voorkoming van groote branden, onmogelijk is Ofschoon het aantal noodelooze alarmeeringen geringer was dan het vorige jaar. blijkt toch uit het zeer sterk toenemen van die baldadigheid, gedurende de laatste maanden, dat van eene afdoende verbetering geen sprake is. Er is dan ook geene enkele stad in het buitenland, waar van buitenbrandschellen hetzelfde laö'e misbruik wordt gemaakt als in deze Gemeente, terwijl men toch in de groote steden van het buitenland er meeren meer toe overgaat de binnen- door buitenbrandschellen te vervangen. Onder bovengenoemde branden zijn er twee, die in Rijksge- bouwen plaats hadden, nl. een schoorsteenbrand in de Oranjekazerne en een binnenbrand in het Departement van Buitenlandsche zaken. lïljls-e 3*5 Medaille, overlijden Mr. J. R. Thorbecke, op 4 Juni 1872, de kop uitgehakt: Eenige Oost-Indische duiten van 1888; c. Draagpenning met de beeltenissen der beide Koninginnen. E. In bruikleen Van de Vereeniging Die Haghe. de groote gouden medaille, ingesteld door Hunne Koninklijke Hoogheden den Groot-Hertog en de Groot-Hertogin van Saxen ter gelegenheid van Hoogst Derzelver gouden huwelijksfeest den 8 October 1892, in fraaie omlijsting. Het Museum werd door 13512 personen bezocht. In den prentenstandaard werd wegens de gebleken groote belangstelling de collectie portretten van het Geslacht Oranje bij voortduring tentoongesteld, behoudens dat enkele exem plaren door andere verwisseld werden. De heer Hoogbruin Copieerde schilderijen van P. Stortenbeker en Gabriël. Tal van dames maakten tot oefening copiën en schetsen. De Commissie voornoemd, WITTERT VAN HOOGLAND, Voorzitter. J. M. STOBRERINGH, Secretaris. i

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1893 | | pagina 580