87 Voor mededeelingen betreffende de brandweer ver- wegmaken van een joon, schade f 12. Minnelijke schik king werd geweigerd. 3o. eene zaak tegen eene Zweedsche bark die f 450 schade had gezeild. Daar bij het onderzoek bleek dat het Scheveningsche schip geene vuren had gevoerd volgens voorschrift weigerde de kapitein van de bark schade vergoeding te betalen. 4o. eene zaak van een’ schipper van Maassluis tegen een schip van Scheveningen wegens wantvernieling, schade f 84. Bij het onderzoek werd er geen bewij s geleverd. 5o. een schip van Ramsgate kapte netten van een Scheveningsch schip, die door een’ kotter van Ostende werden opgevischt en teruggegeven aan den verliezer tegen betaling van f 45. Bij minnelijke schikking werd verkre gen dat de reeder van Ramsgate dit bedrag teruggaf. In behandeling bleven lo. twee klachten tegen schepen uit Grimsby, de eene wegens vernieling van haringwant, schade f 650, de andere wegens schadezeilen, schade f 298. 2o. eene klacht tegen een schip uit Boulogne sur mer ter zake van het vernielen van het roer enz., schade f80. 3o. eene klacht tegen een stoomschip uit Huil wegens schade aan de vleet, schade f 350. 4o. eene klacht van een’ schipper van Maassluis tegen een Scheveningsch schip wegens wantvernieling, schade f 100. 5o. een schip van Ostende, varende onder Britsch certificaat, vischte een gedeelte van de vleet van een schip van Scheveningen. De reeder te Ostende eischte aanvankelijk een vischloon van f 400. Daar het tractaat van 1884 tusschen Nederland en Belgie hier niet van toepassing bleek trad men in correspondentie die nog geen resultaat opleverde. De aanmonstering had, met inachtneming van de wettelijke bepalingen, in goede orde plaats. In den Novemberstorm verongelukten twee Scheve ningsche schepen, waarbij 14 menschenlevens verloren gingen. Van de verongelukten woonden twee te Egmond, een te Noordwijk, de overigen te Scheveningen. Door zee en wind werd ook aan want geduchte schade toegebracht.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1893 | | pagina 93