17 een 20 Decern her 1892 2 Januari 1893 in een Vergadering door de HH. Evers, Van Kempen en Hijmans van Wadenoijen een voorstel tot het oprichten zoowel eener slachtplaats als van een laboratorium, tot keuring van levensmiddelen was gedaan, ondersteunde onze Vereeniging (bij verzoekschrift dd. 20 October 1891) het denkbeeld om van gemeentewege een zoodanig Laboratorium te doen verrijzen. Het bestuur der Vereeniging ontving dd. 4/7 December 1891 van B. en W. de opdracht om een ontwerp-verordening voor dat bureau op te stellen. Aan deze opdracht werd voldaan door bij schrijven van 27 April 1892 aan Burgemeester en Wethouders te doen toekomen een ontwerp-verordening voor een gemeentelijk bureau tot onderzoek van levensmiddelen en andere ver- bruiksartikelen, met eene instructie voor het personeel en eene raming van kosten. Op 27 September 1892 richtte de Vereeniging opnieuw een adres tot den Raad, waarin zij instemde met een verzoek van den Christelijken Volksbond tot oprichting van een Laboratorium als boven bedoeld. Hierop volgde, bij schrijven van verzoek van Burgemeester en Wethouders aan de Vereeniging om advies omtrent de bezwaren, welke aan Burgemeester en Wethouders door verschillende autoriteiten waren ingebracht, betreffende de voorgestelde inrichting van het bureau en het ontworpen reglement, welk advies bij schrijven van 9 Maart 1893 werd ingezonden. Toen hierna van de zaak niets meer vernomen werd, diende de Vereeniging opnieuw een adres aan den Gemeenteraad in op 14 December 1893, maar ook hierna werd niets meer van de zaak gehoord. Verder werd omtrent plannen voor rioleering door de Vereeniging aan den Raad onder datum van 3 October 1892 een verzoekschrift ingediend, waarbij op de wenschelijk- heid werd gewezen van een goed rioolstelsel en de nood zakelijkheid daarvan ten opzichte van den gezondheidstoestand der gemeente op den voorgrond gesteld. Dit verzoekschrift werd evenwel nimmer beantwoord Toen nu de plannen aan den Gemeenteraad waren ingediend, verwachtte de Vereeniging, dat zij in de gelegenheid zoude worden gesteld om die plannen van naderbij te beoordeelen, teneinde haar gevoelen omtrent de hygiënische zijde van het plan te kunnen uitspreken. Zij meende toch, dat de gezondheidsbelangen der gemeente

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1894 | | pagina 234