17 over- en den be- van gemeente waarop zij Burgemeester en Wethouders ten nauwste aan de plannen tot goeden afvoer van vuil en faecaliën verbonden zijn. Tot haar zeer groote teleurstelling is de Vereeniging daartoe niet in staat gesteld, niettegenstaande het Bestuur der Vereeniging daartoe de noodige stappen bij Burgemeester en Wethouders heeft gedaan. Een adres aangeboden in Januari 1893, de voordeelen in het licht stellende van eene openbare gemeentelijke slachtplaats en met den meesten aandrang den Raad verzoekende uit voering te geven aan het reeds voor 15 (vijftien!) jaren in beginsel aangenomen besluit tot oprichting van een abattoir, bleef onbeantwoord. Blijkt uit het voorgaande nu juist niet van voortvarend heid bij het Dagelijksch Bestuur, waar het betreft het tot stand brengen van inrichtingen, welke bevorderlijk zijn aan de verbetering van den gezondheidstoestand, zoo is de Ver eeniging van gevoelen, dat ook in het algemeen de meer derheid van den Gemeenteraad geringe belangstelling schenkt aan de zaken in de gemeente, waarbij de gezondheidsbe langen betrokken zijn en zij zich niet voldoende rekenschap schijnt te geven van de hygiënische eischen, welke zich bij de oplossing van vele vraagstukken voordoen. De Vereeniging heeft hierbij het oog op een onlangs ge nomen Raadsbesluit, waarbij niet voldaan werd aan een ver zoek van de Vereeniging tot het verschaffen van woningen aan minvermogenden te ’s-Gravenhage om de kosten van aanleg, bestrating en rioleering van de toegangswegen in het bouwplan voor hare rekening te nemen. Ware aan dit ver zoek voldaan, dan zoude tegen eene zeer geringe opoffering van de zijde der gemeente eene flinke schrede gedaan zijn op den weg, die geleidelijk zoude kunnen voeren tot eene opruiming van die tallooze vunzige hofjes, broeinesten van besmetting, op wier gevaar in tijden van epidemie voor de bewoners zelven als voor de gemeente uit hygiënisch oogpunt zoo herhaaldelijk met tal van bescheiden door de Vereeniging is gewezen. De Vereeniging is daardoor meer en meer tot de tuiging gekomen, dat het College van Burgemeester Wethouders en de groote meerderheid der leden van i Gemeenteraad weinig prijs schijnen te stellen op eene vredigende oplossing der verschillende vraagstukken dringend hygiënisch belang voor onze voortdurend de aandacht van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1894 | | pagina 235