18 kolen. Gedurende het geheele jaar is er eene hoeveelheid kolen voldoende voor drie maanden, tot een maximum evenwel van 1300 waggons van 10 000 KG., in voorraad geweest. Op een klein gedeelte na, dat in de open lucht moest worden opgeslagen, konden deze kolen in de loodsen en in de nog vrije ruimte der nieuwe stokerij worden geborgen. De reductie ad 5 cent per ton, toegestaan in de overeenkomst (aangegaan in 1884, gewijzigd in 1893) met de Directie der H. IJ. S. M.. zoodra het aantal waggons, dat langs den stoomtramweg van het Station naar de Gasfabriek wordt aangevoerd, het cijfer van 5000 waggons van 10.000 KG. over treft. heeft over 1894 f 3083,39 bedragen, en is door de H. IJ. S. M. en de M. t. E. v. S.S., in reden van de aan voeren in tonnen langs hunne lijnen, betaald geworden. Met de Directie der H. IJ. S. M. werd door B. en W. daartoe door den Raad gemachtigd, eene overeenkomst aan gegaan betreffende het opnemen van den tankwagen, toebe- hoorende aan de Gemeentegasfabriek en voor het vervoer van carburine bestemd, in het wagenpark der H. IJ. S. M. Bedoelde wagen kwam in April gereedsinds dien geschiedde de aanvoer van carburine geregeld. Van het weiland behoorende tot de gasfabriek werd een stuk afgenomen en voor openbare straat en bouwgrond bestemd; het overblijvende werd voor den tijd van één jaar, van 1 April 1894 tot 31 Maart 1895, verhuurd aan J. L. Bonneke alhier. Een gedeelte van den bouwgrond (860 centiaren) werd, na goedkeuring door den Raad, aan de Maatschap „Beeklaan” verkocht tegen 8 per centiare. Door dezen verkoop, door het ontvangen eener schadeloos stelling tengevolge van kosteloozen afstand van grond voor stratenaanleg en door den verkoop van eene niet meer in gebruik zijnde stoomkraan ontving de gasfabriek in 1894 aan buitengewone inkomsten f' 10.420, welke som voor buiten gewone aflossing moest worden bestemd. Op voorstel van B. en W. keurde de Raad in zijne zitting van 27 December goed, dat door de gasfabriek het op haar drukkende aandeel, per resto groot f 17 784,67. van de leening van 5.500.000 geheel werd afgelost. Een gedeelte dezer aflossing is dus uit de gewone inkomsten bestreden. In de raadszitting van 17 Juli werd het voorstel van B. en W. inhoudende de aanwijzing van den noodigen grond voor openbare straat op aan particulieren behoorend terrein

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1894 | | pagina 242