19 voordracht van het Hoofd der school, en in overleg met de adviseerende commissie, de rang en daarmede ook het jaar geld van onderwijzeres, 2e klasse, konde worden toegekend, of wel eene bezoldiging die het midden hield tusschen die der 2e en 3e klasse? Het Comité houdt zich overtuigd, dat op deze wijze menige goede onderwijskracht, die nu een anderen werk kring kiest, of ten nadeele van het onderwijs lang zamerhand onverschillig en lusteloos wordt, voor de school zoude behouden blijven. Voor eene andere in het vorig verslag reeds besproken zaak, roept het Comité mede de belangstellende aandacht in Het aantal onderwijzeressen op eenige der scholen,ofschoon geregeld overeenkomstig de daaromtrent bestaande bepaling, die tot grondslag heeft het aantal leerlingen op elke school, is niet voldoende met het oog op dat der klassen. De eerste onderwijzeres, welke zich met de hoofdleiding moet belasten, kan dit daar slechts onvolledig doen, aan gezien zij zelve aan eene klasse gebonden is. Bovendien moeten enkele onderwijzeressen daar onderwijs geven in 2 of 3 klassen tegelijk. Het behoeft geen betoog, dat deze toestand niet ten voordeele van het onderwijs komen kan. Daarom beveelt het Comité deze zaak zeer in de aandacht aan. Gevoelde het Comité zich gedrongen, zijne waardeering uit te spreken zoowel betreffende de vele Hoofden van scho len, wier ijverige zorgen aan het onderwijs in het leervak K ten goede komen, als ten opzichte van de onderwijzeres sen, die daaraan hare beste krachten wijden, het kan niet nalaten nogmaals ernstig te wijzen op de noodzakelijkheid van groote omzichtigheid bij de aanstelling der onderwij zeressen. Steeds bereid tot het geven van inlichtingen omtrent die onderwijzeressen, welke haar bekend zijn, gaf de adviseerende sub-commissie ook steeds gaarne gevolg aan de uitnoodi- gingen tot bijwoning van vergelijkende proeflessen, daar waar deze noodig geacht werden, en overlegde daarna meestal met het betrokken Hoofd over de personen, die ter benoe ming zouden worden voorgedragen. Een paar malen werden evenwel benoemingen gedaan, tegen het nadrukkelijk advies der betrokken commissie in. Het Comité, alléén te rade gaande met de belangen van het onderwijs, kan zich niet ontveinzen, dat het in eene

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1894 | | pagina 321