'I 1 23 den nu pas aangevangen wintercursus het hooge cijfer van 625 leerlingen bereikt is. Welsprekender en overtuigender dan uitvoerige betoogen, zijn zeer stellig deze op cijfers berustende uitkomsten. De Haagsche Teeken-Academie neemt derhalve eene groote plaats in de behoeften der zich steeds uitbreidende bevolking in, en het Stedelijk Bestuur toont door zijne krachtdadige hulp die groote belangstelling te beseffen. Vergelijkt men wel is waar het inwendige van ons Aca- demie-gebouw met dergelijke inrichtingen te Rotterdam, Haarlem en elders, dan moet het erkend worden, dat ginds de lokalen een aangenamer en behagelijker voorkomen hebben, en de artistieke versiering aldaar gewis van gunstigen invloed op de leerlingen kan zijndoch onze stedelijke overheid heeft van hare hulpvaardigheid reeds te menigwerf zulke groote blijken gegeven, om niet van haar te mogen verwachten, dat ook in deze aan den wensch van het Bestuur zal worden voldaan. Het onderscheid tusschen den inwendigen toestand der lokalen onzer Academie en dien onzer zuster-instellingen te Rotterdam, Haarlem en Amsterdam maakte des te eerder een onderwerp van bespreking uit, nadat eene Commissie van drie leden uit den Raad van Bestuur alhier het plan gevormd had, een bezoek aan genoemde instellingen te bren gen en die in alle bijzonderheden te onderzoeken. De steeds toenemende uitbreiding toch van den dagcursus in kunst- nijverheidsvakken heeft den Raad tot het besluit geleid, zich geheel op de hoogte te stellen van het onderwijs op de kunstnijverheidsscholen te Amsterdam, Rotterdam en Haarlem. Men wilde het aldaar gegeven onderwijs vergelij ken met het onze, ten einde zich te vergewissen, of het hier gegevene deugdelijk en goed is, en aldus door onder linge vergelijking tot verbetering te geraken. Door de ziekte van een dezer Commissie-leden is het on derzoek echter tijdelijk gestaakt geworden, zoodat eerst later daaromtrent een verslag te wachten is. Heeft men dus over het algemeen omtrent het afgeloopen Academie-jaar slechts vooruitgang en bloei te constateeren, één cursus wijst daarentegen zeer duidelijk op achteruit gang. namelijk: de ochtend-zomercursus Er was een tijd, tien, twintig jaren geleden, dat genoemde cursus een hon derdtal leerlingen telde; in den afgeloopen zomer werd die 1 I

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1894 | | pagina 500