i
24
i
Met erkentelijkheid vermeent het Burgerlijk Armbestuur
intusschen te mogen opmerken, dat door de Vereenigingen
Armenzorg en Christelijke Volksbond niet onbelangrijk wordt
medegewerkt om velen, door het verleenen van hulp of het
verschaffen van arbeid, tijdelijk eenigermate bij te staan
die Vereenigingen echter verleenen volgens hare Statuten
dien bijstand niet aan personen, die nog geen vol jaar
in de Gemeente gevestigd zijn en kerkelijke Armbesturen
zien zich niet zelden verplicht daartoe geen korter termijn
te stellen.
Tot de gewone vermelding van eenige bijzonderheden
overgaande, vestigt het Burgerlijk Armbestuur- de aandacht
op het navolgende:
Bij de eerste uitdeeling in Januri 1894 wees de lijst der
bedeelden te ’s-Gravenhage een cijfer aan van 689 gezinnen,
uitmakende 1785 personen, tezamen bedeeld met f 594.35
in geld en 559 brooden. Te Scheveningen beliep dat een cijfer
van 223 gezinnen 648 personen, waaronder 85 gezinnen
356 personen, die vroeger uitsluitend met warme spijs,
brood en eenige brandstoffen zouden zijn ondersteund geworden.
In die afdeeling bedroeg op dat tijdstip de onderstand f 187.30
in geld en 389 brooden. AJzoo bedroeg de lijst op 1 Januari
tezamen 912 gezinnen, uitmakende 2433 personen, met eene
wekelijksche ondersteuning van f 686.85 in geld en 948
brooden, dat, bij omslag voor ieder gezin ongeveer 857/10
cent ’s weeks aanwijstalzoo ongeveer gelijk aan het bedrag
dat op hetzelfde tijdstip in het vorige jaar werd verstrekt.
Tevens hadden als gewoonlijk in het winterseizoen ver
strekkingen plaats van hemden, dekens, stroozakken en stroo
en, uitsluitend voor Scheveningen, ook mansbroeken, vrouwen
rokken, kousen en klompen. Ook werden aan elk gezin in
den wintertijd eenige brandstoffen verstrekt.
Bovendien heeft het Burgerlijk Armbestuur zich wegens
de buitengewone omstandigheden, waarin een aantal behoef-
tigen te Scheveningen verkeerden ten gevolge van stremming
in de middelen van bestaan op de visscherij betrekking
hebbende, evenals vorige winters verplicht gezien voor enkele
weken 200 kilogram roggebrood wekelijks te hunnen behoeve
beschikbaar te stellen, benevens, waar dit bleek hoog noodig
te zijn, eenige brandstoffen.
Met deze buitengewone verstrekkingen werd op 16 Januari
aangevangen en tot en met 20 Februari wekelijks herhaald,