33
af
de Maatschappij tot
L.
Paul C. Kaiser, niet een ketel en
uit Nieuwediep, IJmuiden, en af en toe ook uit Engeland
en Noorwegen, om te Scheveningen te verkoopen. Wanneer
hoofden langs het strand moeten worden aangelegd, is voor
het behoud der visscherij een haven gebiedend vereischt.
4. Scheepvaart.
a. Binnenlands.
Aan het einde van 1894 waren er in deze Gemeente 122
vaartuigen van 10 of meer tonnen inhoud, tegen 110 in 1893.
1 )e beurtschepen, pak- of marktschuiten van en op ’s Graven-
hage varende meten te zamen 1910 ton en de stoonibooten
tusschen deze Gemeente en andere plaatsen en vice-versa hebben
een gezamenlijken inhoud van 1313 ton (zie verder hierom
trent 7). Van de 122 vaartuigen bovenvermeld, zijn er 10'2
onbewoond, metende 2711 ton, van welke er 21 te Sche
veningen tehuis behooren; 20 zijn bewoonde vaartuigen,
metende te zamen 807 ton. Van deze laatste worden er 2
uitsluitend tot woning gebezigd; de overigen dienen tevens
tot berging en verkoop van goederen, als matten, brand
stoffen, aardappelen, fruit en kool.
b. Buitenlands.
Omtrent hier ter stede gevestigde reederijen zijn der
Kamer geen bijzonderheden gebleken.
5. Nijverheid.
Dit verslag gaat vergezeld van de jaarlijksche tabellarische
opgaaf der op 31 December 1894 in deze Gemeente aan
wezige fabrieken, die met stoom werken, het aantal stoom
werktuigen, stoomketels en nominale paardekracht.
In den loop van 1894 werd wijziging aan stoom vermogen
gegeven
in de Pletterij, voorheen Firma L. J. Enthoven Co.,
in de machines der Gemeentewaterleiding, en
in de fabriek van J. J. Pennock Lz.
Van de lijst vielen af:
de ketel der stovenverwarming van
Exploitatie van Staatsspoorwegen;
de fabrieken van verduurzaamde levensmiddelen van
Waterreus en van G. Boon
de ketel der Coöperatieve broodbakkerij „de Hoop.’’
Opgericht werden:
de broodbakkerij van