33 te dezer De inhoudsgrootte dier vaartuigen werd daardoor aanmerke lijk kleiner. b. te lande. Omtrent het verkeer van de Spoorwegstations stede ontving de Kamer geen gegevens. 8. Samenstelling en handelingen der Kamer. Het personeel der Kamer onderging in 1894 geen wijziging. In de bestaande vacature werd voorzien door de verkiezing van den heer A. van Rijn in Augustus 1894. Bij gelegenheid der verkiezing, tengevolge der periodieke aftreding op 1 Januari 1895 mochten de aftredende leden, de heeren H. Mulder, E. M.S van Santen, J. J. L. Heldring, A. van Rijn en H. Enthoven hun mandaat vernieuwd zien. Van de voornaamste onderwerpen in de vergaderingen der Kamer behandeld volgt hierachter een beknopt overzicht. De Kamer wendde zich tot: I. den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid bij brief dd. 24 Februari 1894 ten einde hare meening uiteen te zetten omtrent het Wetsontwerp op de Octrooien. Hare meening omtrent de wenschelijkheid eener Octrooiwet- geving voor ons land was onverdeeld gunstig en zonder in eene breedvoerige uiteenzetting van argumenten voor of tegen het beginsel te treden, wees de Kamer op den sinds 1869 veranderden toestand ten opzichte van deze materie. De toen verwacht wordende afschaffing der octrooien in de Europeesche staten na de intrekking der Nederlandsche octrooiwet had niet plaats, en met Griekenland staat Nederland alleen als Europeesche mogendheid, waar aan uitvindingen geen wettelijke bescherming wordt verleend. Deze toestand achtte de Kamer voor de nationale nijverheid zeer nadeelig en zij verwacht dat op een gegeven oogenblik, het buitenland bescherming zal ontzeggen aan onze fabrieks- en handels merken, of Nederlanders beletten zal in den vreemde octrooi te nemen. Wat de gunstige werking van een octrooistelsel betreft, wees de Kamer op Duitschland, waar de nijverheid sedert de regeling van het octrooi in 1877 een hooge vlucht heeft genomen. Dat de behoefte aan octrooi door de Nederland sche nijverheid wordt gevoeld, blijkt uit de aanvragen door Nederlandsche fabrikanten om octrooi in het buitenland voor

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1894 | | pagina 590