33 terwijl geene door haar gemaakte kosten, tot evenredig bedrag daartegenover staan, is deze heffing strijdig niet art. 254, in verband met art. 238 en 240 der Gemeentewet. Terwijl de Kamer er daarbij nog op wees dat door deze Gemeente krachtens Raadsbesluit van 23 October 1883 f 230000 werd bijgedragen in de kosten der provinciale vaartverbetering. drong zij er bij Burgemeester en Wet houders op aan, in het belang van handel en nijverheid dezer Gemeente, bij de bevoegde autoriteit die stappen te doen, welke zouden kunnen leiden tot opheffing of vermindering van den druk van bedoelde heffing. V. den Minister van Buitenlandsche Zaken bij brief van 20 November 1894, ten einde steun te verleenen aan het door de Kamer van Koophandel te Zwolle ingediend adres, dat van de zijde der Nederlandsche Regeering pogingen worden aangewend tot heropening der Duitsche grens voor den invoer van varkens uit ons land. De Kamer meende haar adhaesie aan bedoeld adres te kunnen verleenen, op grond van de strenge toepassing der wet in Nederland, waardoor het ónmogelijk is, ziek vee van de eene plaats naar de andere te vervoeren, terwijl daarenboven de Ne derlandsche varkens alleen voor verbruik in Duitschland plegen te worden ingevoerd. VI. den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid om de aandacht te vestigen op de voortdurend voorkomende fraude in den boterhandel, ondanks de wet van 23 Juni 1889 (Stb. n. 82). De Kamer wees op het nadeel dat de eerlijke handel hiervan ondervindt, die om den strijd tegen surrogaten van boter te kunnen volhouden, gedwongen wordt, het voor beeld dier kooplieden, welke onder den naam van boter, slechts namaaksel aan de markt brengen, na te volgen. Met ver scherpte toepassing van de bepalingen der wet, gaf de Kamer in overweging de aanstelling van twee inspecteurs, belast met bet toezicht op de naleving der boterwet. VII. den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid bij brief van 11 April 1894 van hare instemming te be tuigen met de aanvraag van den heer M. de Mos. Jr. te Scheveningen om concessie voor een kanaal en spoorweg verbinding tusschen ’s-Gravenhage en den Hoek van Hol land, volgens het plan ontworpen door de ingenieurs de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1894 | | pagina 592