34 zijne echtgenoote Maria Ooms, overleden belangrijk Een portret van te ’s-Gravenhage 3 Augustus 1832. Deze beide portretten op ivoor zijn niet gemerkt, maar mogen met zekerheid toegescheven worden aan B. Bolomeij. Van den kunstschilder C. J. Belir. De Hofkapel te 's-Gravenhage. zooals zij in deze eeuw ingericht was voor de Roomsch Catholieke Gemeentege merkt C. J. Behr 1894. Ten geschenke ontvangen werden Van wijlen den lieer J. van Reyerdam. Een portret van Dr. K. G. E. Mergell, overleden te ’s-Gravenhage 15 December 1821; (zie zijn levensbericht door Generaal A. W. P. Weitzel in het Haagsch Jaar boekje voor 1895.) Gemerkt H. J. B. Jolly 1842. Van Jhr. L. W. van der Goes Een portret van Koning Willem II, als Prins van Oranje. Copie naar het origineel van A. J. Dubois Drahonet 1825. Gemerkt: G. B. van Kuyk 1862 Copia. Van den heer J. A Halbeek te ’s-Gravenzande Een portret van Joh. Nic. Halbeek, laatst zilverbewaar- der bij Prins Frederik der Nederlanden. Niet gemerkt. Een miniatuurportret op ivoor, den schenker voorstellende als kind. In lijst achter' glas. Door wijlen Jhr. H. L. P. Hovy werd een belangrijk legaat aan het Museum vermaakt, dat in de Raadszitting van 16 Januari 1894 werd aanvaard. Het bestaat uit 50 schilderijen, meerendeels landschappen, hoofdzakelijk van Haagsche schilders, die, of in het midden dezer eeuw bloeiden, of als jonge schilders optraden. De collectie geeft dus een goed beeld van de schilder kunst uit dat tijdperk. De school van Andreas Schelfhout, en de manier der Koekkoek’en is er duidelijk in kenbaar. De schilderijen zijn van A. H. Bakhuyzen Jr., Boschgezicht; S. van den Berg, Vee in de Weide; J. W. Bilders, Landschap; J. Boeykens,Schapen; K. F. Bombled, Boerenerf met paarden; J. W. van Borselen, Boerderij; J, van Gorkom, Korenveld; W. Gruijter Jr., Zeege zicht; Th. Gudin, Na den Storm; strandgezicht; J.H.L. de Haas, Landschap met molen; dezelfde, KoeienM. F. H. de Haas, ZeegezichtJG. Hans, LandschapMr. J. E. Heemskerk van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1894 | | pagina 603