114
Bij Raadsbesluit van 15 Januari 1895 werden eenige
wijzigingen in de verordening n°. I van 1892 aange
bracht, en wel
1°. Er werd bepaald, dat de voordrachten voor be
noeming tot onderwijzer 1ste klasse zouden worden opge
maakt volgens regelen door Burgemeester en Wethou
ders, in overleg met den arrondissementsschoolopziener
vast te stellen.
Die regelen werden vastgesteld den 3den Augustus
1895 en luiden als volgt:
1. Ieder jaar of' zoonoodig binnen dien tijd
wordt een vergelijkend examen gehouden voor de
betrekking van onderwijzer(es). 1ste klasse, aan
kostelooze- en tusschenscholen, waartoe ook die
sollicitanten worden toegelaten, die in den loop
van het jaar, dat de uitslag van kracht is, 23 jaren
worden.
2. Alle candidaten worden opgeroepen voor het
schriftelijk examen.
3. Dit examen wordt afgenomen door eene
Commissie van 6 Hoofden van Scholen, samengesteld
op de wijze als voor het klasse-examen geschiedt.
4. Door den arrondissementsschoolopziener wordt
na het opmaken van de lijst der punten, bij dit
examen behaald, in overleg met de genoemde Com
missie, bepaald, wie der candidaten opgeroepen
zullen worden voor het geven van een proefles.
5. Deze proeflessen worden beoordeeld door eene
Commissie van 3 Hoofden van Scholen, samengesteld
op de wijze als onder 3.
6. Voor benoeming komen alleen in aanmer
king zij. die 3/5 van het totale maximum (50 voor de
proefles 30 voor 3 opstellen 80) en 3/5 voor
het maximum van de proefles behaald hebben.
7. Voor de eerste vacature heeft het betrokken
hoofd te kiezen uit de beste tien candidaten, die
volgens de verordening in aanmerking kunnen
komen, en die hem. in alphabetische volgorde,
door den arrondissementsschoolopziener worden