15
plaats werd benoemd Dr. Ie Rütte. die reeds eenige jaren
als inwonend geneesheer van het Krankzinnigengesticht
alhier was werkzaam geweest.
In het personeel van de hoofdverpleging en in dat van
de verloskundige afdeeling kwam geene verandering, terwijl
het aantal der verpleegsters iets moest worden uitgebreid
om gereed te zijn met verpleegkrachten als het nieuwe ge
bouw in gebruik kon worden genomen.
Met het geven van lessen aan de verpleegsters en ver
plegers in theoretische en practische verpleegkunde werd
geregeld voortgegaan en besteedde vooral Dr. de Jong daaraan
veel zorg en tijd. Ik ben overtuigd te spreken uit het hart
van alle leerlingen, wanneer ik hem hiervoor een woord van
warme dankbaarheid breng. Bij het examen, dat dit jaar
door het HaagscheComité ter opleiding tot ziekenverpleging"
in het Ziekenhuis werd gehouden, slaagden van ons ver-
plegings-personeel twee. n.l. de Heer van Gent en de ver
pleegster Mej. van Vliet, die beiden blijk gaven goed
onderwijs te hebben genoten.
Het personeel voor het huishoudelijk gedeelte gaf over t
algemeen groote reden tot tevredenheid, waartoe de takt,
waarmede Mej. Manden dit weet te leiden, zeker niet het
minste heeft bijgedragen.
Als groote verandering in het tegenwoordig in gebruik
zijnde gebouw moet genoemd worden de electrische verlichting,
die sedert Augustus daarin is aangebracht ter vervanging
van het gaslicht. Aanvankelijk kunnen wij daarover niet
anders dan zeer tevreden zijn en verdient het vermelding,
dat zich daarbij tot nu toe nimmer eenige stoornis voordeed.
De verandering van de trappen, die den zieken toegang tot
den tuin gaven, in hellende vlakken is een groote verbetering,
daar het gaan en vervoer per ziekenwagen daarover zeer
vergemakkelijkt is.
Met dankbaarheid wensch ik hier te gewagen van de be
langrijke vergrooting en verbetering, welke de kamer voor
den geneesheer-directeur onderging. De vroegere zitkamer
werd daarbij ingericht tot biblioteek. die, dank zij de mild
heid van meerdere ingezetenen, reeds voorzien is van vele boe
ken, tijdschriften etc., waarmede den zieken menig aangenaam
oogenblik wordt verschaft. Dat elke bijdrage tot uitbreiding
daarvan met erkentelijkheid zal worden aanvaard is licht
te begrijpen, vooral wanneer men bedenkt dat boeken, welke