17 De goedkeuring van de Statuten werd daarop door tus- schenkomst van den Minister van Justitie dd. 29 Januari 1896 ontvangen en zullen zij in de Staatscourant worden publiek gemaakt. Namens de Commissie in zake het onderzoek van het grachtwater te 's-Gravenhage. werd door den heer Binnen dijk in de Novembervergadering een voorloopig verslag uitgebracht. Hij deelde mede: lo. dat in Juni, September en October 1894 en in Septem ber 1895 series proeven zijn genomen om het zuurstofgehalte van het water op verschillende punten der stad te bepalen. 2o. dat zich bij het onderzoek zwarigheden hebben voor gedaan, die het zelfs twijfelachtig maken of men wel alleen door zuurstofbepaling een juist inzicht kan krijgen omtrent de graden van vervuiling van het water. 3o. dat in elk geval de tot nu toe genomen proeven er op wijzen, dat het zuurstofgehalte van het de stad binnen komend water langs het Zieken zeer gering is, hetwelk overeenkomt met de waarnemingen van Prof. Beijerinck te Delft omtrent het grachtwater aldaar. 4o. dat in het voorjaar van 1896 de proeven zullen worden voortgezet en dat eerst daarna een nader rapport kan wor den te gemoet gezien, althans wanneer de vergadering dit kan goedkeuren De vergadering heeft daarop besloten de commissie alsnog diligent te verklaren. Een groot bezwaar tegen de methode van Dr. Komijn is. dat de te gebruiken oplossing niet constant blijft en zeer aan den invloed van licht en temperatuur onderhevig is. Daar men op verschillende punten moet waarnemen verloopt er te veel tijd tusschen het nemen van de verschillende proeven, daar de waarnemingen ter plaatse moeten worden bewerkt en niet naar het labaratorium kunnen worden mede genomen. De betere resultaten, die Dr. Komijn te Leiden heeft verkregen, zijn vermoedelijk toe te schrijven aan de om standigheid, dat deze gedurende den nacht en dus buiten den invloed van het zonlicht zijn verricht. Hoewel aanvan kelijk de waarnemingen te 's-Gravenhage in den nanacht zijn gedaan, is daarmede met de drukke scheepvaart, die reeds met het krieken van den morgen aan vangt, niet voortgegaan. De mededeeling van den heer Binnendijk werd door den

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1895 | | pagina 227