ingelaten, trekt door de Breede Vlaardingervaart en de Drie
Vlieten door Schipluiden naar den Spoorcingel te Delft en
passeert een gedeelte stad en eenige groote gistfabrieken
alvorens dat het de straks genoemde Delftsche Schie bereikt
heeft. Van dit water stroomt echter nog een gedeelte door
de Kastanje Wetering, buiten Delft om, en bereikt den Vliet
tegenover de voormalige uitspanning Reineveld.”
Dit in de laatste plaats genoemde water is meestal zeer
helder daar het niet in de eigenaardige vervuiling deelt,
welke aan het doorstroomen van eene stad met talrijke
fabrieken verbonden is. De hoeveelheid is echter te klein
om van invloed te zijn.
Al het water, voor den Haag bestemd, moet dus na eenige
bronnen van vervuiling te hebben gepasseerd bij de tegen
woordige inrichting langs het Zieke binnenkomen. De tweede
toeleiding naar den Haag, dat is de Loosduinsche vaart, is
met een schutsluis afgesloten. En deze schutsluis is thans
noodig omdat anders het water uit de Loosduinsche vaart
langs den Noordwest-Buitencingel naar het Ververschings-
kanaal zoude vloeien en slechts weinig of niet aan de
Haagsche grachten ten goede komen. Wel heeft men, ter
gedeeltelijke uitvoering van het oorspronkelijke plan van den
Hoofdingenieur van der Vegt. waarbij verschillende keer-
sluisjes in de stadsgrachten waren ontworpen, onder de
Loosduinsche brug een stel keerdeuren gemaakt, doch deze
kunnen niet dicht gezet worden, daar de schepen door de
lage bruggen in het noordelijk gedeelte van de stad, niet
kunnen omvaren om naar de Veenkade en de andere grachten
in die buurt te komen.
erd echter aan de waterkeering onder de Loosduinsche
brug eene tweede waterkeering toegevoegd, zoodat de schepen
aldaar konden worden geschut, dan zoude de sluis aan de
Loosduinsche vaart nabij den stoomtramweg van de Holland-
sche Ijzeren Spoorwegmaatschappij kunnen worden opengezet
om het water ook uit die vaart door den Haag te leiden.
Van eene dergelijke inrichting zouden de onderstaande
voordeelen het gevolg zijn
1 o. De hoeveelheid den Haag binnenstroomend water, zoude
worden vergroot met water in het eigenlijke Westland op
gehoopt en het. water dat door toevoerkanalen als het Harnasch
water en de Lange Laak eenerzijds en de Lange Wetering,
de Wennetjessloot en de Loosduinsche vaart anderzijds recht-