18
2900
1500
id.
id.
id.
id.
id.
1200
1100
900
800
750
700
550
600
400
350
350
900
750
650
1000
licht, voor de berekening van het pensioen vastge
steld op ƒ250 ’sjaars: K. H. Tip, jaarwedde.
1 boekhouder, wedde ƒ12001800:
J. J. Bückmann, jaarwedde
2 adjunct-boekhouders, wedde ƒ900ƒ1200:
P. J. A. Courtois, jaarwedde
en .1. J. P. Haaring. jaarwedde
3 eerste klerken, wedden ƒ600ƒ900:
Mieren Lobenstein. met vrij cokes, voor de
van het pensioen vastgesteld op/50
jaarwedde
id.
id.
A. von
berekening
’s jaars,
P. L. M. Gosselaar
C. Franken
5 tweede klerken, wedden ƒ300ƒ600:
H. J. T. van Wijk
K. L. Matthijs
P. L. Badoux Jr
S. S. Bouwman
C. J. van Leeuwen
5 geldophalers. wedden 700ƒ1000:
A. J. Gosselaar
W. A. Brands
D. J. van de Graaf
C. H. J. de Hertogh
M. D. J. Könings
Mutatiën in het ambtenaarspersoneel
van wedden.
Aan den 3den opzichter, belast met het toezicht op de
publieke verlichting J. van den Sigtenhorst, werd met ingang
van 1 Mei op zijn verzoek een eervol ontslag uit den dienst
verleend De lantaarnopsteker W. van Beusekom werd van
1 Mei tot 1 Juli tijdelijk en met ingang van den laatsten datum
definitief tot 3den opzichter aangesteld.
Tot zesden geldophaler werd J. van den Sigtenhorst en
tot zesden 2den klerk W. H. H. de Bie benoemd, beiden
met ingang 1 Januari 1896.
In Juli werd het salaris van den meter vuiler J. J. van
Ee, met ƒ50,verhoogd, welke verhooging moest worden
beschouwd als op 1 Januari 1895 te zijn ingegaan.
Aan de volgende ambtenaren werd bij Raadsbesluit van
21 Januari 1896 met ingang van 1 Januari 1896 verhooging
van jaarwedde toegekend
id.
id.
id.
id.
id.
en verhooging
5»